1475 Vanderveken cultuurnet gliycee A2

Jan Van Der Veken: 'Ik mag gewoon tekeningen maken. Hoe geestig is dat!'

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
19/05/2015

"Mijn nekken zijn te lang, mijn benen zijn te kort en mijn gewrichten zitten op de verkeerde plek." En toch ademen de organische designs die Jan Van Der Veken van de band doet rollen in zijn Fabrica Grafica niets dan stijl.

Zestien jaar al bouwt Jan Van Der Veken in zijn eenmansmultinational Fabrica Grafica aan een heel eigen universum. De student grafische vormgeving aan het Gentse Sint-Lucas, die in 1995 nog bonenliefhebber 'Jet-propelled Jim' tot ontbranding bracht, heeft intussen volkomen eerbaar illustratiewerk gepubliceerd voor onder meer The New York Times, Penguin Books, De Standaard, Drawn & Quarterly, Humo, Esquire, Nobrow, Vrij Nederland en The New Yorker, het internationale mekka voor elke rechtgeaarde tekenaar. Met reden, want wat Jan Van Der Veken op zijn tekentafel tot bestaan schetst, is van een tijdloze schoonheid. De wereld van nu in de visionaire, klare lijnen van vroeger, gevat in bedwelmende kleuren, verrukte welvingen, uitgebalanceerde composities en een zoete, levendige esthetiek. "Serieus spelen," noemt hij het bescheiden. En dat is het maar net: spelen met elementaire deeltjes om de grandioze atoomstijl naar zijn hand te zetten. Perfectionisme op mensenmaat, dat zich van grenzen niets aantrekt, tenzij die van de eigen handen en het eigen hoofd.

1475 vanderveken atomium plaizier 2
DE GROTE VRIENDELIJKE ARCHITECT
In het Kunstcentrum van het Rood-Klooster wordt nu ingezoomd op de taferelen die spelen in dat hoofd en krijgt Jan Van Der Veken, net veertig nog maar, een verrukkelijke terugblik geoffreerd. Jan Van Der Veken: "Ik heb er heel wat voor moeten opgeven. Tekenen blijft een monnikenwerk, dat zich afspeelt in de marge, voor een niche. De appreciatie doet deugd, maar het is ook allemaal virtueel, natuurlijk. Muzikanten nemen na een goed optreden applaus in ontvangst; tekenaars doen het met een extra like op Facebook. Er is ook zo'n groot aanbod, iedereen vecht voor zijn fifteen minutes of fame. Deze week is het aan mij, volgende week is het weer aan iemand anders. Maar goed, dan keer je terug naar de onderbuik en doe je weer geheel je eigen ding. Ik doe dit ook niet om bekend te zijn. Ik doe dit om mij te amuseren. Ik moet niet gaan werken intussen, hè. Ik mag gewoon tekeningen maken. Hoe geestig is dat!"

Is het van te willen of van te moeten?
Jan Van Der Veken: Ik wil niets liever dan dit. Het is nog altijd iedere keer anders, het evolueert – traag weliswaar – nog steeds. Als ik dat niet meer zou voelen, zou ik mijn interesse verliezen. Tegelijk kan ik ook niet anders. Ik ben nu eenmaal een visueel voyeur: ik observeer en ik moet dat op deze manier kwijt. Dat onbevangen kijken naar de dingen had ik vroeger al. Er is een scène van Tati waar mensen op een terras zitten, omgeven door bloemen. Een vrouw met een hoed met een bloem op krijgt koffie bijgeschonken, en de ober lijkt dat hoedje bij te gieten. Als kind zag ik ook van dat soort dingen. Dan kneep ik één oog dicht zodanig dat die beelden over elkaar schoven.

Tekende je ook al als kind?
Van Der Veken: Ja, vooral veel tanks en vliegtuigen en ontploffingen. Wreed tof! (Lacht) Ik tekende van jongs af al op deze manier, altijd met een potlood, een stiftje of een stylo. Ik las ook graag Blake en Mortimer en Kuifje, en ik tekende dat dan na. Maar een striptekenaar heb ik nooit willen worden. Ik heb nooit zin gehad in die continuïteit in vormentaal en kleurgebruik. Ik zou dat snel beu zijn. Ik vertel ook wel verhalen, maar dan in één beeld.

Wat bevalt je zo aan illustreren?
Van Der Veken: Dat je de dingen naar je hand kan zetten, en zo een augmented reality kan creëren. Je hangt niet, zoals bij waarnemingstekenen, vast aan de realiteit. Je kan de dingen tekenen zoals ze niet echt zijn, maar toch heel herkenbaar en dan spelen met dat bevreemdende effect. Fysiek gezien klopt er niets in mijn figuurtjes: mijn nekken zijn te lang, mijn benen zijn te kort, mijn gewrichten zitten op de verkeerde plek, maar net daardoor krijgen ze een soort kracht die ze niet zouden hebben als je ze correct zou tekenen. Het is deels weten hoe het moet en deels loslaten hoe het moet. De grenzen laten vallen: je kan elementen combineren die je normaal niet samen ziet, met het perspectief spelen, dingen transparant zetten… Het is niet zo dat ik dingen doe die nog nooit gedaan zijn, maar beetje bij beetje bouw je wel een heel eigen wereld op, met een heel eigen signatuur.

Als een soort architect?
Van Der Veken: Met dat verschil dat je als architect allerlei regels hebt te volgen, terwijl ik gewoon mijn goesting kan doen. Dat is een tikje dictatoriaal, maar op een vriendelijke manier. (Lacht) Als je het niet goed vindt, draai je het blad om en de wereld is weer weg. Ik zou zelf ook nooit mijn visie willen doordrukken op de realiteit. Mijn ontwerpen marcheren goed op papier en daar horen ze ook. Het moeten ijle droombeelden blijven. In het echt zouden ze niet overkomen.

Hoe bedoel je?
Van Der Veken: Ik kan er bij het tekenen goed mee leven een bepaler te zijn, maar ik snap wel dat een schone, open ruimte die architecturaal machtig is, ook niet kan werken voor wie intimiteit zoekt, dat je als Tati verloren kan lopen in die voorbedachte ruimte. Je hebt niets aan een gebouw dat door één visionair is uitgedacht, als die niet vertrekt van de mens die dat huis bewoont. Soms heb je die geborgenheid, die wand in je rug nodig. Zo is het ook voor vormgeving: als je te ver gaat in die strakke lijnen, zuig je al het leven eruit. Ik probeer er in mijn tekeningen over te waken dat het menselijke gevoel erin blijft zitten.
1475 vanderveken 5 mei
ELEMENTAIRE DEELTJES
Dat terwijl in de atoomstijl die Jan Van Der Veken hanteert en buigt naar zijn wil, foutjes genadeloos worden afgestraft. Er is niets om je achter te verstoppen. Van Der Veken: "Ja, dat is zo. Ik ken weinig beoefenaars van de klare lijn die alles op zijn beloop laten. Je hebt natuurlijk in alles gradaties, maar over het algemeen zijn het toch mensen die een serieuze visie hebben en daar heel meticuleus mee omgaan. Ik merk wel dat mijn tekeningen een ander pad beginnen te bewandelen. De klare lijn is er nog altijd, maar ik word zelf iets speelser, net iets losser. Ik ga niet wild, hoor: zie het als het contrast tussen die klare lijn en het speelse van het met penseel inkleuren. Ik teken alles met de hand; alles integraal in Illustrator maken, dat zou te perfect worden."

Wat zijn volgens jou de elementaire deeltjes van een goede tekening?
Van Der Veken: Een goede tekening moet capteren. Je moet er dus een soort spanningsveld in steken, een zekere intrige of een verhaal. En er is een hiërarchie: je moet je klemtonen juist leggen, je moet de juiste woordenschat of beeldtaal hebben die de toeschouwer aantrekt om dat beeld te gaan lezen en interpreteren. Asymmetrie, rustpunten, drukke punten, dat doet veel… Als je eet, wil je ook iets krokants en iets zachts, die verandering van textuur doet eten.
Ik wil perfectie in evenwicht, gevoelsmatigheid, maar ik wil wel een imperfectie voelen in de lijnvoering, af en toe een subtiel foutje. De vlekkerigheid van vrije grafiek is niet echt aan mij besteed. Maar een bibberlijntje dat net iets te ver gaat, dat vind ik net goed genoeg leven dat het bij mij past. Binnen de perfectie moet je toch nog altijd die spontaniteit en die helderheid behouden.

En die vind je in de atoomstijl?
Van Der Veken: Ja, eigenlijk wel. Mij sprak nooit zozeer het retroaspect aan, dat is een modegril. Nee, het is fundamenteler: de mensen kwamen uit de grauwheid van het Europa van de jaren 1940, en plotseling was er weer een nieuw elan, er was weer werk, Amerika bracht zijn visie binnen, en er mocht weer van alles. Er was een soort speelsheid in het ontwerpen van wagens, keukens, stoelen, mode, gebouwen… die ik van een frisheid, een jongheid en een naïviteit vond getuigen die ik nu niet meer vind. Het is meer dat gevoel dat ik wil vasthouden dan die look. Ik sta met één been in die wereld, ik hou van die kleuren, en ook mijn kostuumpjes zijn van die tijd, maar aan de andere kant hebben mijn figuurtjes wel een laptop vast. Ik speel er wat mee. Zoals Picasso zei: "Als ik werk, ben ik even serieus als een kind dat speelt."

ATOOMENERGIE
Die – binnen de onvervreemdbare grenzen van een verbluffende stijl huizende – 'losvaste' houding tekent ook zijn relatie met de atoomstijl. Van Der Veken: "Ik denk dat ik mij daar wel genoeg van loswrik. Atoomstijl is een label als een ander, bedacht in de jaren 1970 door Joost Swarte. Alles evolueert, de atoomstijl en de klare lijn vormen daarop geen uitzondering." Het is een klein kruis om dragen, maar in het begin waren vergelijkingen met zijn vroegere lesgever Ever Meulen niet van de lucht. "Ik word gelukkig steeds meer als een illustrator met een eigen stijl gezien, al word ik nog altijd met Eddy gelinkt. En er zijn natuurlijk overeenkomsten, zoals die er ook zijn met Joost Swarte, Blexbolex, Floc'h, Yves Chaland, Avril… Het is ook een school, hè, de klare lijn. Al die mensen zijn niet de meest vlotte, zwierige tekenaars. Dat zijn meer beredeneerde tekenaars, en ik zit ook in die vijver. Dat is oké. Ik kijk trouwens nog altijd naar hem op: Eddy is een supergoede tekenaar en er zijn veel mensen schatplichtig aan hem, maar ik ben intussen ook wel ik."

Een ik met een echt bedrijf!
Van Der Veken: (Lacht) Op de markt moet je je toch altijd wat groter voordoen dan je bent. In 1999 heb ik beslist om onder de vlag van Fabrica Grafica te gaan werken: de fabriek, tekenen aan de lopende band, dat leek me wel iets. Een echt bedrijf, ja, terwijl ik hier gewoon in mijn eentje op mijn tekenkamer zit. Het is heel organisch gegroeid, hoor. Ik studeerde vormgeving, maar ik wilde voor mijn vormgevingsopdrachten niet met foto's werken, dus tekende ik. Dan kom je vanzelf uit bij de klare lijn. Ik had nooit gedacht dat ik met tekenen mijn brood ging verdienen. Ik wilde op een bureau gaan werken en dan na mijn uren nog wat tekenen. Maar tijdens mijn sollicitaties was ik zo enthousiast over mijn tekeningen dat niemand me wou aannemen: "Ja, maar als dat lukt met jouw tekeningen, dan ben je weg." Ik zat toen op kot met twee maten – Pieter De Poortere van Boerke en Peter Willems – in een groot herenhuis, met een gemeenschappelijke keuken en living en elk een kamer met naast het bed een computer, waarvan eentje met internet. Samen eten, wat discussiëren over tekenen en dan zien wat het geeft. Zo zijn wij begonnen en zo hebben we onze eerste jobs binnengehaald. Dat was een geluk, die gedeelde ervaring. Voor ons alle drie, denk ik.

Op een bepaald moment heb ik dan gewoon de sprong gewaagd. En dat was een goede beslissing, want als je eenmaal ouder bent, dan weet je dat er van tekenen niets meer in huis komt. De volgende dag moet je weer gaan werken, en zo wordt een dag een week, een week een maand en een maand een jaar, en plots besef je: 'Fuck, tekenen, dat komt er niet meer van.' Gelukkig liep het anders. (Lacht)

Jan Van Der Veken & Fabrica Grafica

data: > 19/7

waar: Kunstcentrum van het Rood-Klooster, Oudergem

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Oudergem, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni