Overzicht expo Scool van Tervuren Museum M Leuven

Expo 'De school van Tervuren': de enige leermeester is de natuur

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
15/07/2015

De school van Tervuren was de voorloper van het impressionisme en van Les XX en toch is de schildersschool nog altijd onderbelicht. Museum M in Leuven wijdt een mooie tentoonstelling aan de tegenhanger van de Franse School van Barbizon. Curator Peter Carpreau en co-curatoren Marjan Debaene en Herman De Vilder hebben voor witte muren gekozen en niet voor een burgerlijk interieur voor deze zeer burgerlijke schilderkunst. Een geslaagde keuze.

E erst een misverstand uit de weg ruimen: dat ‘De School van Tervuren’ genoemd zou zijn naar de Franse School van Barbizon, gelooft Peter Carpreau niet. De eerste schriftelijke neerslag van ‘De School van Barbizon’ bij het woud van Fontainebleau bij Parijs dateert pas van 1892, in een werk van de Engelse kunsthandelaar Croal Thomson: The School of Barbizon. Alhoewel Ecole de Barbizon natuurlijk wel in de wandelgangen werd gebruikt, meent Carpreau dat de anekdote dat Hippolyte Boulanger, de gangmaker van de School van Tervuren, de naam lanceerde na heel wat pintjes ter gelegenheid van het Salon van Brussel zeker niet zomaar van tafel mag geveegd worden. Het is niet meer dan een hypothese, zegt Carpreau, maar toch. Tussen het Salon van Brussel en Barbizon ligt bijna 30 jaar.

Hippolyte Boulenger was de spilfiguur van de school van Tervuren, hij was een getormenteerd figuur, een peintre maudit die soms luid roepend door de straten van Tervuren liep: “ la nature, la nature”. Boulenger gooide alle eisen die voorheen aan de kunstenaar gesteld werden overboord. Boulenger had maar één leermeester: de natuur. Boulenger greep terug naar l’art pour l’art. Net zoals De School van Barbizon wierp die van Tervuren het academisme overboord. Plein air is veel meer een methode dan een stijl, iedere kunstenaar gaf er zijn eigen invulling aan, iedere kunstenaar zocht zijn eigen artistieke oplossing.

Tervuren is vanaf 1870 een artistieke hotspot: de Hertenberg, de Wolvenweg, het hertogelijk kasteel, de Sint-Hubertuskapel en de holle bospaden zijn het gedroomde decor voor een nieuwe lichting kunstschilders die de Belgische landschapsschilderkunst helemaal op de kaart zetten. Dat de schilderskolonie zich in de schaduw van Brussel vestigde, is ook niet toevallig, ze kon gewoonweg nergens elders ontstaan.

Carpreau: “Van Brussel tot Tervuren was het maar twee uur te paard.” Brussel was de culturele hub van België. Tervuren was bovendien al sinds de Renaissance een lusthof voor de hertogen van Brabant als ze hun paleis in Brussel verlieten. In Tervuren was de bevolking wel wat gewend. Maar het is natuurlijk wel zo dat de plein air zich na Tervuren over heel België verspreidde, Genk: Kalmthout en de kust.

School van Tervuren 6 DSC7367
Bruegel
De tentoonstelling is ingedeeld in een inleidende zaal en drie biografische eilanden, zalen waar twee contrasterende kunstenaars tegenover elkaar zijn geplaatst. Een formule die uitermate goed werkt. De kunstenaars krijgen een eigen historisch paspoort, gelardeerd met eigentijdse bronnen.

Het woud van Tervuren met het hertogelijk paleis van Jan Bruegel de Oude is het eerste schilderij, het laat zien dat de plek Tervuren bij het Zoniënwoud even belangrijk was als het plaatsje Barbizon bij het Woud van Fontainebleau in Frankrijk. Parijs en Brussel als hoofdsteden met hun lusthoven in de rand. Het schilderij laat ook zien dat de landschapsschilderkunst er in de negentiende eeuw al een lange traditie had op zitten. Al in de vijftiende eeuw in de schilderijen van de Vlaamse primitieven waren er doorkijkjes, vensters met een uitzicht op de wijde wereld. In de zestiende eeuw werd de landschapskunst een autonoom genre. Tijdens Hollands Gouden Eeuw beleefde het genre een eerste hoogtepunt, met verschillende subgenres: realistische landschappen, italianiserende en zeestukken. “En dat had,” legt Carpreau uit, “te maken met een socio-economische omslag.”

“De Verenigde Oost-Indische Compagnie schiep een nieuwe sociale klasse, de burgerij. Een burgerij die niet geïnteresseerd was in religieuze taferelen, maar in landschappen, portretten en stillevens om hun huizen vol te hangen. De omslag die zich in de Noordelijke Nederlanden voordeed in de zeventiende eeuw deed zich op grote schaal voor na de Franse Revolutie in de negentiende eeuw met de hoge burgerij en de neringdoeners.”

Er was ook een hiërarchie in de schilderkunst, de ‘hoge’ schilderkunst was de portretkunst, de ‘lage’ schilderkunst dat waren de landschappen, kunstwerken die in de salons niet in het oog van de storm liepen, de landschapsschilders hadden de vrijheid om ‘zot te doen’.

Al in de zeventiende eeuw verschenen teksten die uitlegden hoe je een landschap moest schilderen: om het schilderen te laten vooruitgaan moest de lucht twee derde van de oppervlakte van het doek in beslag nemen, het eigenlijke landschap één derde. Het romantische De rustende herder van Eugène Verboeckhoven – vooral bekend als dierenschilder en later schepen van Schaarbeek - laat zien dat de schilder de zeventiende-eeuwse adviezen nog altijd ter harte nam.
School van Tervuren 13 DSC7376

Camille Van Camp
Theodor Fourmois was de eerste van de school van Tervuren die het academische heeft losgelaten en begon realistisch te schilderen, maar aanvankelijk wel bleef zoeken. De oplossing kwam uit Barbizon. Camille Van Camp trok naar Barbizon om te leren wat plein air schilderkunst is en bracht zijn kennen en kunnen naar Tervuren. Plein air betekende dat de kunstenaar met zijn hele hebben en houden naar de natuur trok en midden in zijn object ging zitten. Dat er toen verftubes op de markt kwamen, heeft de schilders ook al geholpen. De tentoonstelling laat ook schetsboekjes van Hippolyte Boulenger zien met kleuraanduidingen: een oude techniek, de kunstenaar schetste in open lucht, maar bracht de verf aan in zijn atelier. Om maar te zeggen: niets is absoluut.

En dan zijn we toe aan de individuele kunstenaars. Joseph Coosemans was de producer, hij was ook gemeentesecretaris, hij zorgde ervoor dat de schilders naar Tervuren kwamen. Hij was een getalenteerde dilettant met ambitie. De Wolvenweg is één van de plekken die regelmatig terugkeren. In contrast met Coosemans staat Edouard Huberti, een fijnbesnaarde intellectueel en een van de voorlopers van het surrealisme.

Even terzijde: 65 procent van de tentoongestelde werken komt uit privécollecties en zullen (misschien) na leven niet meer zo vaak te zien zijn. “Bij privéverzamelaars is, in tegenstelling tot de musea, wel belangstelling voor schilders van de School van Tervuren,” zegt Carpreau. “De Franse impressionisten zijn onbetaalbaar, schilders als Huberti zijn dat nog wel, ook al omdat er minder literatuur over bestaat, maar de kwaliteit is wel gelijk aan die van de Fransen.”

Eind negentiende eeuw dient zich een groot probleem aan in de schilderkunst, zegt Carpreau: “De impasse van het impressionisme. Je bent bezig met licht en kleur. Trek het impressionisme door in zijn ultieme consequentie en je komt uit bij de abstracte kunst. De laatste schilderijen van Monet zijn abstract. En dat wilde de school van Tervuren niet. Ze wilden een structuur om het abstracte te vermijden.”

School van Tervuren File1490 G Vogels
De School van Tervuren heeft altijd een tweesporenbeleid gevolgd: het autochtone en het allochtone. Lucien Frank kende Manet en is sterk beïnvloed door het allochtone, Frans, impressionisme. Het is veel kleurrijker, lichter, sfeervoller en lichtvoetiger dan het autochtone. Guillaume Vogels daarentegen werkte met een grijzer kleurenpalet, dramatischere verfaanbreng, in de traditie van Hippolyte Boulenger.

Ook het Frans impressionisme kampte met die impasse. Maar na de tentoonstelling van het pointillistische Un Après-midi île de la grande jatte van Georges Seurat hadden de Fransen gewonnen en was de Tervuurse school oubollig.

Maar nu is er de tentoonstelling in Leuven: kunstliefhebbers kunnen met eigen ogen zien dat het oordeel van het einde van de negentiende eeuw nergens op sloeg. En wie na Leuven meer wil, moet zeker naar het gemeentelijk museum van Tervuren, het Hof van Melijn in Tervuren. De toeristische dienst van Tervuren organiseert ook een wandeling langs de landmarks van de School van Tervuren.

Plein Air. De Scool van Tervuren loopt tot en met 13 september in Museum M, L. Vanderkelenstraat 28 3000 Leuven. M is gesloten op woensdag, maar opent op andere dagen de deuren om 11 uur. M is open tot 18 uur maar op donderdag tot 22 uur. Onlinetickets zijn een pak goedkoper dan aan de balie. Meer info: www.mleuven.be. Meer info over de activiteiten in Tervuren: www.tervuren.be/toerisme

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni