bdw nijlen-02

Eerbetoon voor Ukkelse stadsdichter Jan van Nijlen

An Devroe
© Brussel Deze Week
06/05/2015

Met een steeds nuttelozer station van Kalevoet wordt het tijd dat Jan van Nijlen een standbeeld krijgt of dat er een poëzieprijs naar hem vernoemd wordt. De culturele dienst van Ukkel trekt alvast aan de kar gevuld met leerlingen van het Koninklijk Atheneum met daarvoor gespannen dichter Frank De Crits. Op 12 mei wordt de dauwtrapper en nachtwandelaar herdacht die vijftig jaar geleden in het Molièreziekenhuis overleed.

De zitkamer van het rustoord Institut National des Invalides in Ukkel. Een oudere man speelt op de piano de Mondscheinsonate (Maanlicht-sonate) van Beethoven voor zijn bejaarde ouders die in een rolstoel zitten. Het tafereel doet de opgetrommelde pubers verstommen. Ook het oor van Jan van Nijlen (1884-1965) richtte zich naar het gezang van het pianospel in een duistere straat en de schrille toon van de harmonicaspeler. Ook naar de merel die misschien nog een verborgen geluk belooft. Na een nachtelijke wandeling schrijft Van Nijlen over dit ‘Krankzinnigengesticht bij maanlicht’: “Nooit heeft de maan een woning zo belicht,/nooit was de mooglijkheid van avonturen/zozeer nabij. Het duurt slechts enkele uren,/dan gaat de waaier van het wonder dicht.” Hoewel hij aan reuma leed die hem belette te stappen als een fatsoenlijk schepsel Gods, kon hij niet tussen vier muren blijven: “Wil ik iets vinden, wil ik iets ontwijken,/vlucht ik berusting, zoek ik avontuur?” Hoe kan je Van Nijlen beter eren dan met een wandeling?

Wennen aan mijzelven
“Jan van Nijlen schreef... wándelde in Ukkel,” zo typeert De Crits de dichter bij zijn “slachtoffers” - hij weet hoe hij 17- en 18-jarigen moet aanspreken. De Franstalige en perfect tweetalige cultuurbeleidscoördinator Céline Jacquet is méé. We zijn gestopt aan de begraafplaats aan de Dieweg. Zelf werd Van Nijlen begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Verrewinkel waar zijn graf al na zeven jaar werd geruimd.

“Van Nijlen had de verhuisziekte,” zegt De Crits. “Afkomstig van Antwerpen, woonde hij tijdens de Eerste Wereldoorlog met zijn vrouw Griet in Den Haag en daarna met hun kinderen Charles en Sophie in verschillende appartementen in Vorst en Ukkel (Berkendaalstraat, Zodiakstraat, Rodenbachstraat, Alsembergsesteenweg, Dekenijstraat, Decrolylaan, Coghenlaan). Hij had zich als taalambtenaar bij het ministerie van Justitie opgewerkt tot directeur.” Daar, in zijn pompeuze kantoor op het Poelaertplein tegenover het Justitiepaleis, kreeg auteur Pierre H. Dubois bij het binnenkomen altijd de indruk dat Van Nijlen nog vlug een boek of een bladzijde van een manuscript in een lade sloot. Het zou best kunnen, getuige deze verzen: “Het is niet waar dat ik mijn jeugd verloor,/dat ik mijn nederlagen moest bekennen,/en sedert jaren, op een staatskantoor,/moet ik nog altijd aan mijzelven wennen.

“Hij evolueerde van een gewone vertaler naar een groot vertaler, van Franse literatuur. Daarnaast schreef hij ook journalistieke stukken en mocht hij met zijn mooie handschrift de geboorteakte van prins Boudewijn kalligraferen. Hij schreef een vierhonderdtal gedichten en daaruit blijkt dat hij ook een groot natuurkenner was, ik ken alleen tulpen,” zegt De Crits. Maar de gele of ivoren nenufaar, de fluwelen violier of het pampagras voeren Van Nijlen terug naar zijn jeugd. De reseda, een plant, waaraan Van Nijlen een gedicht wijdt, ontroert hem meer dan een Hokusai, meer dan een Vermeer, meer zelfs dan de vlammendste Vincent.

Van de begraafplaats gaat het met de jongeren naar de kroeg, net zoals in Van Nijlens gedicht Dodendag te Kalevoet, waar de dichter de begankenis beschrijft vooraleer in te zoomen op die ene figuur in een kleine kroeg, die zijn wanhoop voelt rijpen. Natuurlijk is dat Au Vieux Spijtigen Duivel aan de Alsembergsesteenweg waar De oude kroeg over gaat. Hij noemt ze een huis, een vaderland. In een ander cafégedicht is hij verbaasd waarom niet één kroeg ‘In de Eenzaamheid’ heet, want dat typeert de mens toch tot en met zijn dood.

De Crits schetst ons het beeld van de stamgast: “Hij dronk zijn geuze en kon er, ook in gezelschap, twee uur zitten zonder te converseren, met alleen een glinstering in zijn ogen en een monkel om de mond.” In zijn biografie over Van Nijlen schrijft Stefan Van den Bossche dat de ruime middagpauze bij Justitie het cafébezoek zeker niet ontmoedigde. In Zelfportret plaatst hij zich achter zijn glaasje bier, zijn dorst vergelijkbaar met zijn droomzucht. “Had zijn vele verhuizen ook te maken met zijn slechte afdronk?” vraagt De Crits zich af. Immers: “De dichter, hij, gaat naar zijn bed/op ongeregelde uren;/ hij wordt soms uit zijn huis gezet,/ tot schande voor de buren.

Elke tijd zijn Van Nijlens
“Het moet een knorrig man geweest zijn, maar hij had dan ook zijn zoon verloren in het concentratiekamp van Ellrich. Hij heeft er de prachtigste Strofen voor een dode over geschreven.”

Achteraf leerden de leerlingen zelf gedichten schrijven. Er zijn postkaartjes van gemaakt met expressieve tekeningen van Pieter Fannes die bijvoorbeeld het stationnetje van Kalevoet laat krullen van de zinnen.

“Sommige leerlingen hielden later nog eens halt als ze een van de bezochte plaatsen passeerden. Dat is ook al mooi,” zegt hun zelf nog jonge leraar Glenn De Saedeleer, enthousiast genoeg om hen ook Gezelle bij te brengen, al hoeft dat niet meer van hogerhand. “De gedichten vertalen ze ook naar het Frans, zo kan Van Nijlen door meer mensen ontdekt worden. Taal is een middel, het is de poëzie waar het om gaat.” Die is bij de jongeren soms fel, maar ook kwetsbaar: “had jij mij maar niet gekozen/dan zou er niemand mij moeten troosten/dat is zo debiel/maar zonder jou ben ik onstabiel.” (MRZ)

Enkele typische Van Nijlen-plekken worden opgeëist: het station van Kalevoet is een poort naar het onbekende en de Dieweg herbergt verdriet maar ook rust. In een lang, indringend gedicht beschrijft Jouhara Issaoui een geloofscrisis: “Kies voor geloof/En/Je wordt niet geloofd,/Maar kies voor niet geloven/En/Je wordt van je dromen beroofd.”

We vroegen het ons af, maar de pianoscène inspireerde wel degelijk: “Rusthuis is geschreven door iemand die goed is met taal, maar helemaal niet graag in de schijnwerpers staat,” zegt leraar Glenn over een anoniem gedicht. Elke tijd kweekt zijn eigen Jan van Nijlens: “Elke week neem ik dezelfde weg naar die plaats/waar de dood voor de deur staat/elke week speel ik dezelfde melodie/en elke vinger die op de noten slaat/is voor mijn ouders/Moonlight Sonata van Beethoven,/dat heb ik voor hen gekozen/maar ze vergeten het altijd/want hun ziekte wordt sterker dan hen/volgende week moet ik er niet meer gaan/want de dood is onder de deur gekropen/Klaar.”

Tekenaar van Ukkel
“Nul resultaten voor de zoekopdracht” verschijnt er als je op de gemeentelijke site van Ukkel zoekt naar Jan van Nijlen. Bovenop zijn schamele uitvaart in 1965, een achterafpad dat naar hem werd vernoemd maar er al twintig jaar niet uitziet, en een gedenkplaat aan het station van Kalevoet die gestolen werd. Misschien kan de geveltoerist ze terughangen tegen Van Nijlens sterfdatum op 14 augustus?

Van Nijlen leefde hier nochtans bijna een halve eeuw: “’k Ken iedre woning hier, in elke straat,/ik weet hoever de schaduw van de gevels/in zomerdagen op de keien staat,/en welke lichten kwijnen in de nevels.

Zijn fans brengen hem al langer eer. Zo verzamelde De Crits eerbetuigingen, zong Dirk van Esbroeck Het nutteloos station van Calevoet, hangt dankzij een actie van Brigitte Raskin Bericht aan de reizigers in het Station Antwerpen-Centraal en leest Chris Lomme gedichten op een luister-cd.

“Van Nijlen zelf schuwde het feestgedruis,” zegt zijn biograaf Stefan Van den Bossche: “een trekje dat hij gemeen had met Willem Elsschot, zijn boezemvriend. Ook om uit te geven had je een Ary Delen of een Jan Greshoff nodig die aan zijn mouw trok. De mooiste herdenking blijft toch een wandeling langs verschillende locaties. Of nog: een Jan van Nijlen poëziewedstrijd. Eigenlijk zou Ukkel best wel een standbeeld voor hem mogen oprichten. Hij was tenslotte een tekenaar van Ukkel in het toen nog groene Brussel. Hij is een van onze belangrijkste dichters.” Dat vond ook Maurice Carême die hem in 1980 tot de Vlaamse sterren van de poëzie rekende naast Gezelle, Van de Woestijne en Van Ostaijen en enkele gedichten vertaalde: “Ne montez pas en train sans rêves dans votre valise;/vous trouverez partout chambres à votre guise.

“Had Van Nijlen in het Frans geschreven, hij was nu uitgegeven in de prestigieuze Pléiade-reeks,” zegt Geert van Istendael, die op 12 mei een liefdesbrief zal brengen: “Maar hij koos het Nederlands, een voortreffelijk Nederlands overigens. Het is geen toeval dat Verzamelde gedichten in 1964 werd uitgegeven door Geert van Oorschot, een van de beste poëzie-uitgevers in ons taalgebied van Ukkel tot Groningen. Ukkel en Vorst plus het Justitiepaleis zouden mogen volhangen met zijn gedichten, geverfd op muren, zoals oude reclame of striphelden.” Dat vindt ook een resolute Brigitte Raskin: “Van Nijlen omarmen als stadsdichter van heel Brussel, Sven Gatz?”

Naargelang het gemoed van de lezer vallen het zwaarmoedige óf de lichte toetsen op in zijn gedichten. Het geluk lijkt altijd elders te liggen, in het verleden, of onbereikbaar achter een of ander venster. Maar je ziet hem ook weifelen, expliciet zelfs in Dialoog in de lente, tussen de pessimist en de optimist. De laatste kan zelfs in de koude stenen nog iets zien trillen van liefde en goedheid. Maar Twee minuten lente over het plotse ontwaken van de lente eindigt met: “ik heb dit jaar mijn deel/aan zuiverheid en jeugd gehad,/maar twee minuten is niet veel.

Van Nijlen besefte dat de populier in de stadstuin hem zou overleven en dan zal hij “het lied dat de dood in mij brak/nog voortzingen over de stad”. De leerlingen van het KA Ukkel zetten de toon.

Op 12 mei om 18u Jan van Nijlen-avond in het KA Ukkel, Nekkersgatlaan 17, 1180 Ukkel met Geert van Istendael, François Beukelaers, Frank De Crits, leerlingen van het KA, Emballage Kado en bier, info 02-348.67.87 of 0493-19.56.87

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni