Complexe verkiezingen, eenvoudige antwoorden

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
02/04/2014

Wat u altijd al wou weten over de verkiezingen op 25 mei, maar nooit kon vragen. Gebundeld door Brussel Deze Week.

1. Voor hoeveel lijsten moet er gekozen worden?
Op 25 mei vinden er drie verkiezingen plaats: voor het Europees parlement, voor het federaal parlement en voor de regionale parlementen. Vlaamse Brusselaars moeten vier keer kiezen. De Nederlandstaligen in Brussel kunnen immers een stem uitbrengen voor het Vlaams én het Brussels Parlement. Franstaligen brengen geen stem uit voor het parlement van de Franse gemeenschap. Dat wordt samengesteld uit verkozenen in het Brussels en het Waals parlement.

2. Moet er nog senatoren verkozen worden?
Neen. Door de zesde staatshervorming wordt de Senaat afgeschaft en hervormd tot een assemblée van gewesten en gemeenschappen. Na de verkiezingen zal de nieuwe Senaat worden samengesteld uit vijftig vertegenwoordigers van de deelstaten. Er zullen ook senatoren worden gecoöpteerd. De Senaat moet grondwettelijk minstens één Vlaamse Brusselaar tellen.

3. Wordt op 25 mei ook de Europese commissievoorziter en de voorzitter van de Europese Raad verkozen?
Neen, maar de uitslag in het Europees parlement is wel mee bepalend voor de aanstelling van de Europese commissievoorzitter. Die moet een meerderheid achter zich krijgen in het Europees parlement. De voorzitter van de Europese Raad wordt dan weer aangeduid na een consensus onder de lidstaten.

4. Kunnen Nederlandstaligen voor Franstalige lijsten stemmen?
Ja. Elke Brusselaar is vrij om te kiezen voor een Franstalige of Nederlandstalige lijst, en dat voor elk afzonderlijk parlement. In het Brussels stemhokje krijgt iedereen wel vooraf de keuze tussen de Franse of Nederlandse taal, maar het gaat hierbij enkel om de werktaal van de stemcomputer.

5. Kunnen Franstalige kandidaten op Nederlandstalige lijsten staan, en vice versa?
Ja, maar er is wel een belangrijk verschil tussen de Kamerverkiezingen en de Brusselse parlementsverkiezingen. Voor het Brussels parlement kan elke kandidaat éénmaal voor deze of gene taalgroep kiezen. Daarna behoort hij definitief tot die taalgroep. De wetgever heeft zo willen vermijden dat er 'valse Vlamingen' worden verkozen in het Brussels parlement. Voor de Kamerverkiezingen bestaat zo'n taalregel niet.

6. Kunnen kandidaten van buiten Brussel op de Brusselse lijsten figureren?
Dat kan alleen voor de federale en Europese verkiezingen. Wie kandidaat is voor het Brussels en Vlaams parlement moet minstens zes maanden voor de verkiezingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen.

7. Kan men tegelijk kandidaat zijn op een lijst voor het Brussels parlement en op een andere lijst?
Neen. Dat is sinds de zesde staatshervorming niet meer mogelijk. Een kandidaat mag slechts op één lijst staan. Bovendien moet hij kiezen tussen een plaats bij de effectieven of bij de opvolgers. Beide combineren mag niet.

8. Mogen EU-burgers hun stem uitbrengen voor deze verkiezingen?
Ja en neen. Ze hebben stemrecht voor de Europese verkiezingen, maar niet voor het regionaal of het federaal parlement. Ze kunnen voor het Europees Parlement stemmen op de lijsten van hun eigen land, per brief of via hun ambassade. Ze kunnen ook voor de Belgische kandidaten stemmen voor het Europees Parlement maar dan moesten ze zich voor 28 februari inschrijven op de Belgische kieslijst.

9. De meeste Vlaamse partijen dienen een eigen lijst in voor de Kamerverkiezing. De kans dat de lijsttrekker verkozen wordt is erg klein. Waarom?
Er zijn 30.000 à 40.000 stemmen nodig voor een zetel in de Kamer. Het totale aantal Vlaamse stemmen in Brussel schommelt rond de 50.000. Om een verkozene te halen, zouden bijna alle Vlamingen dus al voor dezelfde lijst moeten stemmen. Er kunnen natuurlijk ook Franstaligen voor de Vlaamse lijst stemmen.

10. Kunnen Vlamingen uit de zes faciliteitengemeenten in de rand op Brusselse lijsten stemmen?
Ja. Ook Franstaligen uit de faciliteitengemeenten kunnen dat.

11. Kan er voor opvolgers gestemd worden?
Ja. De opvolger komt wel pas in het parlement als een verkozene ontslag neemt, of zich laat vervangen omdat hij bijvoorbeeld minister wordt.

12. Kan de Brusselse regering worden samengesteld zonder meerderheid aan Vlaamse kant?
Ja, maar makkelijk is dat niet. Voor de aanstelling van het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en voor de goedkeuring van de GGC-begroting, is een meerderheid nodig in elke taalgroep. Via de alarmbelprocedure kunnen Franstaligen dit wel omzeilen. Indien er geen meerderheid is in elke taalgroep, kan een maand na de eerste stemming opnieuw gestemd worden. Op dat moment is slechts een meerderheid van één derde nodig in elke taalgroep.

13. Kan de Brusselse regering volledig uit mannen of vrouwen bestaan?
Neen. Elke taalgroep binnen de regering moet minstens een minister of staatssecretaris van het andere geslacht tellen.

14. Waarom keurt het Brussels parlement ordonnanties goed, en geen decreten?
Een Brusselse wet heet een ordonnantie en staat in principe op gelijke hoogte met de Vlaamse en Waalse decreten. Toch is er een verschil. Om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel te vrijwaren, kan de federale regering ordonnanties schorsen, en ook de uitvoeringsbesluiten, als die gaan over stedenbouw, ruimtelijke ordening, openbare werken en vervoer. Dat kan ze niet met decreten. Met de zesde staatshervorming heeft het Brussels Gewest wel constitutieve autonomie gekregen. Dat betekent dat het Gewest nu ook de eigen instellingen kan hervormen.

15. Hoe wordt de Vlaamse Gemeenschapscommissie samengesteld?
De raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie is dezelfde als de Nederlandstalige vertegenwoordiging in het Brussels parlement. Voor de VGC-raad wordt dus geen aparte verkiezingen gehouden. Het college van de VGC moet een meerderheid halen in die raad en bestaat uit drie leden. Dat college vormt dan weer het Nederlandstalig deel van de Brusselse regering.

16. Zetelen de Vlaamse parlementsleden uit Brussel ook in het Brussels parlement?
Neen. De zes Vlaamse parlementsleden uit Brussel worden apart verkozen en zetelen alleen in het Vlaams parlement. Ze mogen wel deelnemen aan de vergaderingen van de raad van de VGC maar mogen er niet stemmen.

17. Hoe minder Vlamingen er zijn, hoe minder stemmen een Vlaming nodig heeft om verkozen te raken in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Vanwaar deze paradox?
Er is een gewaarborgde vertegenwoordiging van 17 Nederlandstalige parlementsleden in het Brussels parlement. Het maakt niet uit hoeveel Nederlandstalige stemmen er zijn voor de verkiezingen van het Brussels parlement. Dus hoe minder Vlaamse stemmen, hoe minder stemmen er nodig zijn om verkozen te raken.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni