De tropen naast de deur...: op bezoek in de Plantentuin van Meise

Colabomen, vleesetende planten, stinkbloemen en reusachtige vlinders ... In de Plantentuin van Meise, op een boogscheut van Brussel, valt er veel te ontdekken. "Je zou het misschien niet denken, maar planten zijn fascinerende wezens," vertelt bioloog Gert Ausloos aan Zazie. En na het lezen van dit artikel moet je hem geloven...

'W e hebben hier in onze Plantentuin achttienduizend verschillende soorten planten staan. In België zijn er in het wild maar 1.300 soorten te vinden," vertelt Gert. "In onze grote serres staan alle planten die niet tegen de Belgische vrieskou bestand zijn. Zo vind je hier dus een stukje regenwoud, woestijn of tropen."

Een van die serres heet Mabundu, een Congolees woord dat 'eetbaar fruit' betekent. En ja hoor, we zien de bananenplanten volop bloeien en groeien! Maar er vallen ook kokosnoten, ananassen, papaja's en cacaobonen te plukken. "We bootsen in deze serre het klimaat van het tropisch regenwoud na. Daar bestaan geen seizoenen. Al dat heerlijke fruit groeit er het hele jaar door, het is er altijd zomer: heet, met elke dag ook warme regen," komen we nog te weten van Gert. Als je deze vakantie geen verre reis maakt, dan kan je eens langsgaan in Meise: je voelt je er als vanzelf een beetje in Afrika...


Reuzenvlinders
In een volgende serre vliegen gigantische vlinders rond die uit Costa Rica, in Zuid-Amerika, komen. Prachtexemplaren zijn het: azuurblauw aan de binnenkant, en bruinig met grote pauwenogen aan de buitenkant. Soms met een vleugeldiameter van wel twaalf centimeter! "Jammer, vandaag is er niet zoveel zonlicht en dan laten ze zich niet zo gauw zien. Maar," stelt Gert ons gerust, "als de zon doorbreekt, dan fladderen ze hier soms met vijftig tegelijk rond. Een mooi gezicht!"

Wist je dat een vlinder gemiddeld maar drie weken oud wordt? Ook de heel mooie, helaas... Tegen eind oktober zullen ze waarschijnlijk allemaal dood zijn. Snel wezen is de boodschap, als je die schitterende beestjes wil bewonderen.


Niet aanraken, a.u.b.!
"Planten zitten vol met vernuftige trucjes om te overleven, of om zich te beschermen. Waarom denk je dat een cactus zoveel doornen heeft?" vraagt Gert ons als we een beetje later temidden van allerlei bangelijke cactusplanten staan. We hebben eerlijk gezegd geen idee. "Cactussen groeien in woestijnen, waar het heel zelden regent. Zodra er toch regen valt, zullen ze met hun wortels zoveel mogelijk water opzuigen om in leven te blijven. In deze cactusstam uit Argentinië bijvoorbeeld zit minstens honderd liter water! Met zijn ultrascherpe stekels kan hij zich beschermen tegen te dorstige dieren. Op die manier kunnen ze maandenlang van dat regenwater drinken." Tja, wat zou jij doen als je in de woestijn woonde?


Cola aan de bomen?
Onze reis door het exotische Plantenpaleis van Meise eindigt met de smaak van... cola. Niet echt, maar in onze fantasie. Want Gert toont ons een cocaplant en een colaboom. "Voor het allereerste recept van Coca-Cola werden de bladeren van de cocastruik gemengd met de noten van een colaboom. Dankzij de natuur hebben wij nu dus dat wereldberoemde drankje. Zelfs het colaflesje is gemaakt naar de vorm van de vrucht van de cocaplant. Maar we gaan niet te veel reclame maken, hé!" zegt Gert met een knipoog.

We hebben er wel dorst van gekregen! Want in die serres valt veel te zien, als je goed rondkijkt, maar het is er natuurlijk tropisch warm. Alleen wil onze enthousiaste gids ons niet laten vertrekken voor we de griezelige vleesetende planten hebben gezien. Vleesetend?!? Hebben die tanden dan? En lusten ze varkensvlees? Wil je graag de antwoorden weten? Je vindt ze in Meise...