Restauratie als passie: glas-in-loodramen

Marcel Bulckaert
© Brussel Deze Week
27/08/2005
Bij gebrandschilderd glas denken velen meteen aan de kleurrijke glas-in-loodramen die Middeleeuwse kerken en kloosters sieren. Kunstliefhebbers weten echter dat de bloei van de art nouveau en de art déco Brussel verrijkt heeft met talrijke hoogstandjes van moderne glazenierskunst. Veel van deze broze kunstwerken werden opgeofferd aan de sloop en de nieuwbouw die de hoofdstad teisterden, maar gelukkig kon veel bewaard en na kundige restauratie in zijn vroegere glorie hersteld worden.
In Koekelberg woont en werkt Jean-Marc Gdalewitch. Als jonge man raakte hij in de ban van de kleurenrijkdom en de magische schoonheid van het glas-in-loodraam. Een passie die hem niet meer zou loslaten. Nadat hij de basis van het beroep geleerd had richtte hij in 1986 een eigen restauratieatelier op. Eerst aan de Steenweg op Jette, later verhuisde hij naar de Jettelaan.
"Het begin was moeilijk," herinnert hij zich. "De restauratie van gebrandschilderd glas vereist een gedegen kennis, die men enkel door het werk zelf kan verwerven." Gdalewitch had echter het geluk dat zijn werk opgemerkt werd door de laatste leerling van Horta, Jean Delhaye, die zijn inzet en vakkundigheid waardeerde en hem introduceerde in het wereldje van de restaurateurs en hun opdrachtgevers. Het leverde de jongeman heel wat boeiende opdrachten op en de lijst van kunstwerken die door zijn handen zijn gegaan is intussen indrukwekkend.

"In de loop der jaren is de filosofie van het restaureren grondig veranderd. Vroeger was restauratie vooral beschadigde onderdelen vervangen en vernieuwen, het behoud van de authentieke onderdelen was bijzaak. Restauratie was in feite een vervalsing van het origineel. Tegenwoordig willen we dat de originaliteit maximaal bewaard blijft," zegt Gdalewitch.
"Dat vergt een grondige documentatie van de technieken van de kunstenaar, van de ziektebeelden die eigen zijn aan het glas uit een gegeven periode en van de voor- en nadelen van de toegepaste oplossingen. Het vereist een voortdurende bijscholing, die je enkel verwerft door veel en zorgvuldig te werken, door steeds nieuwe technieken aan te leren en uit te proberen, en kennis op te doen over al wat op de een of andere manier met glaswerk te maken heeft. Je moet deelnemen aan congressen en tentoonstellingen en zeer aandachtig kijken naar wat anderen doen. Het vraagt ook een groot respect voor het werk."

Geschiedenis
In het kielzog van de stijgende vraag naar bekwame restaurateurs is er ook een goede opleiding gekomen, in Antwerpen, die op universitair niveau staat. Maar de theorie moet aangevuld worden door jaren praktische ervaring. En spijtig genoeg vertrekken de begaafdsten dan naar het buitenland, bijvoorbeeld Frankrijk, waar meer kansen zijn en het werk beter betaald wordt. De geschiedenis van de glazenierskunst omspant vele eeuwen. Ze begint met het Middeleeuwse glas-in-lood, vanaf de dertiende eeuw, dat een sacrale kunstvorm was, en gaat tot de moderne glaskunst. In Brussel vindt men vooral neogotiek (zeventiende tot het begin van de negentiende eeuw), art déco en art nouveau. Dat moderne gebrandschilderd glas was te frivool voor kerken en kloosters, maar bloeide in particuliere huizen, winkels en openbare gebouwen.
De invloedrijkste figuur in onze tijd is ongetwijfeld Pierre Majerus, die zijn atelier in Etterbeek had en glas-in-lood als eigentijdse kunstvorm weer tot leven wekte.

Behalve door de natuurlijke broosheid van het glas worden glas-in-loodramen bedreigd door een hele rist uitwendige factoren, zoals klimaat, vervuiling en vandalisme. Veel problemen worden veroorzaakt door de veroudering van het lood. Het ging vaak om herbruikt materiaal dat hersmolten werd en uitgerekt tot de gewenste breedte. Dat maakt het lood poreus en na verloop van tijd gaat het vervormen. Als het lood werkt kan het glas kraken en uiteindelijk barsten en breken. In feite moet het lood na vijftig à zestig jaar vervangen worden. De andere grote bedreiging voor de glasramen zijn onoordeelkundige restauraties, die niet volgens de regels der kunst of door knoeiers uitgevoerd werden.
"Onze klanten zijn vooral architecten, decorateurs, overheidsdiensten, antiquairs en welstellende particulieren. We stellen vast dat jonge mensen steeds meer oudere huizen kopen. Vroeger werden de oude decoratieve elementen verwijderd en weggegooid, maar nu is er meer gevoeligheid om te herstellen en te restaureren, ook al moet het werk uitgesteld worden tot het nodige geld bijeengespaard is. Goed restaureren kost geld. Het is dan ook belangrijk dat er gesleuteld wordt aan de erkenning van het beroep. Het gaat immers om het redden van onvervangbare kunstwerken. Maar ook over de bescherming van de klant. Daarom is het belangrijk informatie in te winnen vóór de restauratie."
Dat kan bijvoorbeeld bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.

:: Jean-Marc Gdalewitch, Jettelaan 3, 1081 Brussel, 02-426.71.64

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni