Film: Kinshasa Kids: Uitstekende docufictie-musical

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
06/02/2013
Kinshasa meemaken en veranderd zijn, het overkwam Marc-Henri Wajnberg. Hij trok naar de Congolese hoofdstad voor een documentaire over muziekgroepen maar kwam terug met een fictiefilm die de harde werkelijkheid schetst van duizenden van hekserij beschuldigde straatkinderen zonder in wanhoop te vervallen. Vergeet Les Misérables met Hugh Jackman en Anne Hathaway. In deze uitstekende docufictie-musical weten de acteurs écht wat het is om op straat te leven.

Venetië, Londen, Toronto, Busa, Mumbai, Marrakech, Zagreb, New York. Na reis rond de wereld in 23 festivals komt Kinshasa Kids eindelijk bij ons in de zalen. Het is de eerste speelfilm van Marc-Henri Wajnberg sinds hij twintig jaar geleden Josse De Pauw vroeg om op de sax te blazen als was hij de Antwerpse jazzlegende Jack Sels in eigen persoon.

Wajnberg zou Kinshasa Kids als documentaire kunnen verkopen maar het is fictie. Met een bonte bende straatkinderen of shégués filmde hij het verhaal van een bonte bende straatkinderen die doen wat ze moeten doen om onnavolgbaar Kinshasa te overleven. Met de hulp van de charismatische Bebson De La Rue werk maken ze werk van hun droom: geld verdienen met hun muziek.

Na Just Friends draaide u documentaires over de architect Oscar Niemeyer en en Evgueny Khaldei, fotograaf onder Stalin. Hoe leidt dat naar Kinshasa?
Marc-Henri Wajnberg:
Muziekmanager Michel Winter, een vriend van me, kon door visa-problemen geen Europese tournee organiseren voor de Congolese groepen Konono Nº1 en Kasai All Stars. Daarop stelde ik voor om die groepen in Kinshasa te gaan filmen. Het is mijn eerste keer in Kinshasa en die zotte, zotte stad overweldigt me. De ongelofelijke bevolking, de vervuiling, het lawaai, de kleuren, het geweld, de vele, vele straatkinderen.

Kinshasa Kids opent met beelden van een duiveluitdrijving. Wat weet u over fenomeen van de kindheksen?
Wajnberg:
Het is een systeem. De mensen zijn wanhopig op zoek naar manier om aan de armoede te ontsnappen. De samenleving ziet zwaar af. Van elk probleem wordt gezegd dat het de fout is van de kindheksen. Kinderen zijn de enigen die zich niet kunnen verdedigen. Sommigen zijn vier, vijf jaar oud.

Maar er is meer. De seksualiteit is ontaard. Mannen houden er meerdere vrouwen op na. Koppels gaan uiteen. Hoewel de vrouwen hard werken, hebben ze geen geld. Ze moeten onderdak zien te vinden bij familieleden of een vriend. Plaats voor een kind is daar niet. Dus blijft het bij zijn vader en stiefmoeder achter. Maar de stiefmoeder wil geen kinderen van een andere vrouw. Een zieke nonkel, een ingestort dak, teveel regen: ze grijpt elke kans aan om het kind van hekserij te beschuldigen.

Welke rol spelen de exorcisten?
Wajnberg:
De pastoors van de duizenden pinksterkerken spelen het spel mee. Ze bevestigen dat het kind behekst is en bezweren het te kunnen redden. Voor die duiveluitdrijving moet een familie wel eerst betalen. De kerken houden de kinderen een tijdje bij. Ze krijgen geen eten, worden verbrand, krijgen piment in de ogen. Uiteindelijk volgt een uitdrijvingsrite waarna het kind al dan niet genezen wordt verklaard. Alleen moet de stiefmoeder er nog altijd niet van weten. Bij het minste wordt hij opnieuw van hekserij beschuldigd. Velen vluchten liever dan een tweede keer zo'n uitdrijving te moeten meemaken. Het is een schandaal. En een catastrofe. Kinderen zijn de toekomst van het land

Een van de personages wordt verkracht.
Wajnberg:
Van hekserij beschuldigde kinderen komen op straat terecht. Daar genieten ze geen enkele bescherming. Ze proberen in groepen samen te leven maar dat verhindert niet dat ze bijna allemaal verkracht worden. Dat moest mijn film, al was het maar kort, aankaarten. Na de verkrachtingen kunnen ze niet terugvallen op een ouder, een agent, een psycholoog. Het leven gaat gewoon door.

Laat u het bij deze speelfilm?
Wajnberg:
Ik ga door. Ik heb bij de Verenigde Naties een project ingediend om het fenomeen van de kindheksen te bestrijden. Moreel kan ik het niet maken om na de film basta te zeggen. Ik kan de wereld niet veranderen. Maar ik wil minstens proberen de kinderen uit de film weg te houden van de straat en daarnaast een actie op het getouw zetten die hekserij op het voorplan plaatst. De reïntegratie van de kinderen is niet gemakkelijk. Naar school gaan als je de straat gewoon bent, is niet evident. Tot twee keer toe is het geld in verkeerde handen terecht gekomen. Ik zoek met reïntegratie-autoriteiten naar een oplossing.

Een van hen, Rachel Mwanza, kreeg nadien de hoofdrol in Rebelle. Die film over kindsoldaten is genomineerd voor een Oscar. Zelf won ze vorig jaar in Berlijn de Zilveren Beer voor beste actrice.
Wajnberg:
Ik was niet verrast door Rachels bekroning in Berlijn. Ze is een goede actrice. Toen ik haar vond, prostitueerde ze zich en verkocht ze alcohol. Ik heb maanden met haar gewerkt. Die Canadese filmproductie vestigde zich na mij in dezelfde bureaus in Kinshasa, gebruikt dezelfde ploeg en dezelfde Franse productieleider. Ze hebben het niet ver gezocht: na het zien van mij rushes werd Rachel Mwanza aangenomen. Maar wat verklaarde de regisseur vorig jaar in Berlijn? Dat hij Rachel op straat gevonden had tijdens een wilde casting en dat ze geen enkele filmervaring had. Dat vond ik beschamend. Dat verplichtte me om te reageren. Maar dan kom je over als een slechte verliezer.

Een prachtig personage, te zot om uit te vinden, is Bebson de la Rue, vertolkt door rare snuiter en rasmuzikant Bebson Elemba.
Wajnberg:
Ik zocht een onafhankelijke muzikant want ik had geen zin in lange onderhandelingen met de manager van een professional. Men raadde me af om met Bebson in zee te gaan omdat hij zich niet laten sturen. Maar hij is zo magnifiek, hij leeft voor de muziek, dat ik besloot het er op te wagen. Hij was daar zeer blij om. Het wederzijds vertrouwen was groot. Samenwerken was niet altijd gemakkelijk, het is een dichter, maar het resultaat is er.

Muziek was de manier om er een neerslachtig bedoening te vermijden?
Wajnberg:
Ik wou geen miserabel beeld van Afrika ophangen zoals zoveel films. Ik wou de ongelofelijk energie tonen die mensen in moeilijke omstandigheden kunnen opbrengen. Ze hebben goesting om er tegen aan te gaan, een project te beginnen. Om muziek te maken heb je niet veel nodig: stembanden, een doos om op te slaan. Muziek staat ook toe om te getuigen over een arme, moeilijke situatie.

Ik wou geen clichés. Dus niet alleen maar rumba, maar ook rap en jazz en het requiem van Mozart. Allerlei muziekstijlen kruisen elkaar in die levendige stad zoals ook alle mogelijk mensen er elkaar kruisen op elk uur van de dag en de nacht.

Ik heb me laten vertellen dat de kinderen zelf de naam verzonnen hebben van de groep die hun personages beginnen: Le Diable Aza Te. De duivel bestaat niet. Ze zijn slimmer dan de volwassenen.
Wajnberg:
Zij kwamen zelf met die naam op de proppen en dat deed me plezier. Tijdens de opnames ben ik er blijven op aandringen dat hekserij niet bestaat. Ik heb hen beelden getoond van exorcisten die tijdens de duiveluitdrijving niet echt een hagedis uit iemands buik halen maar het beest al in de hand hebben. Blijkbaar is de boodschap doorgedrongen.

Tijdens de middagpauzes stonden ze er op om hun nette kleren aan te trekken. "Wij zijn geen shégués meer, wij zijn acteur," zeiden ze. En terecht.

Op 19/02 presenteert Marc-Henri Wanjberg tijdens een Duo-avond in Cinematek zijn speelfilmdebuut Just Friends voor.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni