Architect Lucien Engels betreurt Belgische wegwerpmentaliteit

An Devroe
© Brussel Deze Week
14/09/2008
Zegt de naam Lucien Engels u niets? Dan doet zijn meesterwerk uit 1954, Home Emile Vandervelde II in Oostduinkerke, misschien een belletje rinkelen. Een alarmbelletje, want in 1995 ging dit staaltje modernistische 'propellerarchitectuur' tegen de vlakte. De Brusselse kantoorgebouwen van Engels staan er wel nog: hoog tijd om er een naam op te plakken.

Anno 2008 wordt modernistische architectuur wel gerespecteerd, toch als je afgaat op het aanbod van de Open Monumentendagen, recente publicaties en beschermingen, waaronder Engels' eigen woning uit 1958. Op de Vlaamse Open Monumentendag kunt u komende zondag onder andere zijn huis in Elewijt bezichtigen. Een gesprek met de architect in zijn zwevende doos, waar je als bij wonder onmiddellijk aardt. Professor Mil De Kooning van de Universiteit Gent, die een tentoonstelling over Engels voorbereidt, luistert gretig mee.

De Koninck & Bourgeois
Engels (80) volgde een opleiding aan de Hogere School voor Architectuur en Beeldende Kunsten Ter Kameren. Geen evidente keuze voor iemand uit een Vilvoordse volksbuurt. Ook na een rijkgevulde carrière noemt Engels zich slechts "een medium": "Alles heb ik aan mijn leermeesters te danken. In het eerste jaar was dat Louis-Herman De Koninck, die erop toekeek dat we strikt de Bauhausprincipes toepasten. Henry Van de Velde noemde hij een décorateur. Door hem ben ik altijd vertrokken van de analyse van het terrein. Wat is de vorm, de oriëntatie? Daarna wordt een constructie gekozen, uitgaande van de aard van de materialen. Een Mies van der Rohe kan mooi zijn, maar zijn gevels zijn niet altijd een reële uitdrukking van de eigenlijke structuur."

Een Ter Kameren-grondplan ligt ook aan de basis van zijn woning, gesloten aan de noordkant, open aan de zuidkant. Binnen zijn de dragende elementen zichtbaar. Door de doosvorm is er doorlopend licht en warmte. Na De Koninck volgde Engels atelier bij Victor Bourgeois: "Van hem leerde ik de logica van het plan, dat je in een huis of een openbaar gebouw je weg moet vinden en de kleinste ruimte maximaal moet benutten." Met oud-Cambrien Roger De Winter bouwde Engels na zijn studies vijf, zes rijwoningen per jaar in Vilvoorde, waardoor er een modernistisch spoor door de stad trekt. "Op een zeker ogenblik heb je dat formele geabsorbeerd en kan je impulsiever te werk gaan," zegt hij op aandringen van De Kooning, die hem een dissidente modernist noemt: "Je waterpartijen, die monumentale inkompartijen die het betreden vertragen, de breukstenen in arduin..." Engels: "Ik hou veel van natuurlijke stenen. Ik ben daar graag mee bezig... maar de Amerikaanse zakelijkheid," zo lijkt Engels zich te vermanen, "werd gaandeweg en een tijd lang mijn stijl."

Tot op zekere hoogte
Maar ook zijn medewerking aan de "afschuwelijke" gebouwen van een legerbasis in Belgisch Congo, of zijn reizen naar de grote bouwwerken in de wereld vinden weerklank in zijn werk, zoals bij de Sint-Lambertuskerk in Muizen, de tuinwijken van Zaventem, het sportcomplex 3 Fonteinen in Vilvoorde. Maar het zijn de kantoorgebouwen in Brussel-Stad die de meeste energie vergden.

Het gebouw van de Federatie van Socialistische Mutualiteiten van Brabant (FSMB) in de Zuidstraat kwam moeizaam tot stand: "Van het bouwblok was 90 procent bebouwbaar: twee huizen moesten blijven staan. Daarnaast kreeg ik deze beperking: in twee straten mocht het tot 7 verdiepingen hoog, in de derde 4 hoog, en in de laatste 3 hoog! Veel geruzied met Brusselse administraties: ze hebben nergens toegegeven. Daarom doet het gebouw zo chaotisch aan." Wel toverde Engels een uitwaaierende rand bovenin, een saluut aan het afgebroken Volkshuis van Horta en een verwijzing naar de Mayatempel van Uxmal in Mexico: "Door de hoogbouw in de stad kreeg je andere uitzichten die om een andere architectuur vroegen."

Vooral bij de bouw van zijn kantoorgebouw op het Sint-Jansplein voelde Engels zich onbegrepen: "Het is een oude droom van Brussel om hoog- en laagstad te verbinden. Ik heb dat geprobeerd met een winkelgalerij op het gelijkvloers. Ik wilde dat de atmosfeer van het plein doorliep in mijn gebouw en omgekeerd. Enkele jaren zijn daar tentoonstellingen gehouden, en waren er winkels, daarna werd alles ingepalmd door kantoren." Tijdens de bouw werd ook gevraagd om er historiserende trapgevels aan toe te voegen, wat Engels altijd geweigerd heeft. "En ik heb het gebouw 60 centimeter moeten inkorten, omdat het zogezegd te zien was van aan de Sint-Goedelekerk." Wat voelt een architect bij het zien van al die transformaties? "Tachtig procent van mijn gebouwen is vermassacreerd. De ergste aanslag zijn de weinig duurzame plastic ramen ter vervanging van de veel elegantere metalen ramen."

Bescherming
Engels' eigen woning is met de jaren ook veranderd, een deel van de oorspronkelijk open zuidkant is dichtgemaakt: "Dat heeft met de leeftijd te maken. Als je gepensioneerd bent, wil je betere bescherming," zegt Engels, die dit jaar tachtig werd. Hij bouwde ook met veel empathie voor de gebruikers en bewoners van zijn bouwwerken, zoals bijvoorbeeld in een instelling voor herstellende patiënten in Deinze. "De laterale lichtinval heb ik van de Arabieren geleerd. Dat creëert een kalme sfeer. Ook de kleine overspanningen heb ik van hen. Grote overspanningen in grote ruimtes geven instinctief een gevoel van onrust."

Mil De Kooning wil nu ook de schilder en meubelmaker Engels voor het voetlicht brengen. Voor Home Emile Vandervelde II, het vakantieoord voor kinderen uit arbeidersfamilies, had Engels elke deurklink, kast en schrijftafel getekend: "Ik had dat gedaan zonder het te vragen. Voor de polikliniek César De Paepe in de Cellebroerstraat (nu een afdeling van UMC Sint-Pieter, red.) heb ik dat ook gedaan, maar zij hebben gekozen voor goedkope Tsjechoslovaakse stoelen." Alleen de meubels van het Home konden worden gered. De subtiel gekleurde ingebouwde kasten werden verpletterd. "De afbraak heb ik ervaren als een diepe haat, niet zozeer tegenover mij, maar tegenover de voorzitter van de toenmalige voorzitter van de FSMB, met wie ik het gerealiseerd heb. Dat weggooien is eigen aan België. Als je naar conservatief Frankrijk spoort, kom je tal van modernistische stations tegen die er mogen zijn." Expo 1958 heeft het tij wat gekeerd, dat wil Engels nog wel toegeven aan De Kooning. Maar als we met De Kooning willen geloven dat een dergelijke sloop nu niet meer zou kunnen, heeft Engels zijn antwoord al klaar: "Ik bewonder jullie optimisme."

:: Vlaamse Open Monumentendag, zondag 14 september.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni