Oorlogsmonument Vincent Vandendriessche 4

Brussel 14-18 in steen, brons en foto: 'Magnifiek geoxideerd'

An Devroe
© Brussel Deze Week
22/01/2014

“De groenige patina van geoxideerde bronzen beelden houdt het licht mooi vast. In sommige standbeelden herken je nog de hand van de maker in de oorspronkelijke klei, het zijn details waarachter hele verhalen schuilen.” Bij Vincent Vandendriessche vallen de fotograaf en de geschiedenisleraar samen.

Als kind keek hij zijn ogen uit bij het slagveld van Waterloo, later exploreerde hij op eigen houtje de slagvelden van Verdun en vele andere en zijn kinderen leerden stappen op oorlogskerkhoven. Vorstenaar Vincent Vandendriessche (1972) heeft het dus flink te pakken. Geen fotografieopleiding, maar een fotograferende grootvader, een artistiek nest, kunsthumaniora en een lerarenopleiding geschiedenis legden een stevige basis.

Bij het Rode Kruis, waar Vandendriessche acht jaar gewerkt heeft, ondersteunde hij projecten rond mensenrechten met een speciale focus op het levend houden van de herinnering. Hij onderwijst burgerschap aan de EPFC (Enseignement de promotion et de formation continue) en met zijn studenten heeft hij zopas weer een herinneringsproject afgerond. Na de WOI-toer ‘Mémoires de pierres’ met de vereniging E-guides mochten ze zelf aan de slag met de monumenten die ze dicht bij huis vonden. Ze lazen ook authentieke brieven van soldaten en bedachten een antwoord.

“Met de herdenking van de honderdste verjaardag van WO I in het vooruitzicht, wilde ik de memorialen van het Brussels Gewest laten (her)ontdekken, want,” zo stelt Vandendriessche: “Wie loopt er niet elke dag aan voorbij?”

Detective
Binnenkort publiceert het gewest wel een exhaustieve inventaris van de Brusselse oorlogsmonumenten, opgesteld door historici Laurence van Ypersele, Chantal Kesteloot en Emmanuel Debruyne. Maar toen Vandendriessche in 2011 met zijn fotoproject begon, bestond een dergelijke inventaris nog niet. Het werd dus een persoonlijke queeste: “Ik doorkruiste gemeente na gemeente op zoek naar monumenten voor de gesneuvelden, gemeentelijke begraafplaatsen (waar de militaire ereperken zijn ondergebracht) en herdenkingsplaten. Op de begraafplaats van Brussel in Evere is er niet alleen een Belgisch militair kerkhof, maar ook een Duits van 14-18 en een van soldaten van het Gemenebest. Daarna verfijnde ik mijn onderzoek in het Archief van de Stad Brussel, in het documentatiecentrum van het Koninklijk Legermuseum en op tientallen websites. Zo stelt de website van de Universiteit Gent een massa oude kaarten ter beschikking. Ook op oude postkaarten ving ik soms een glimp op van een monument.”

“Niet dat ze op straat allemaal terug te vinden waren. Daaraan zie je hoe wispelturig onze hoofdstad is: sommige werden verplaatst, sommige zijn verdwenen, maar het merendeel is magnifiek. Het monument voor de Oorlogsduif pal in de Sint-Katelijnewijk om er maar een te noemen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er door de Duisters ook veel monumenten vernield, zoals dat van Philippe Baucq (die in 1915 samen met Edith Cavell ter dood werd veroordeeld) dat zich op het de Jamblinne de Meuxplein bevond. Een artilleriemonument in Etterbeek verdween, het monument dat hulde brengt aan de helden van de luchtvaart uit 14-18, vandaag in de Franklin Rooseveltlaan, stond vroeger op het Louizaplein, en het monument van beeldhouwer Marcel Wolfers op het kerkhof van Stokkel stond vroeger op de Tervurenlaan. Ik denk wel dat dit detectivewerk het net spannend maakte. Met een kant-en-klare lijst was er zeker minder aan geweest.”

Moeder des vaderlands
Voor een autodidact als Vandendriessche is kunnen ‘proefdraaien’ in Galerie Verhaeren een buitenkans. Vanaf het begin stelde Vandendriessche zich de vraag van de presentatie: “Ik wilde zowel een register als een bijzonder standpunt. Daarom heb ik geprobeerd de monumenten te tonen zoals voorbijgangers ze doorgaans niet zien, als ze ze al zien. Ik moest daarvoor al eens halsbrekende, weliswaar respectvolle, toeren uithalen. Door er zo van dichtbij op te kijken, ervaar je met welke praal men al deze doden hulde heeft willen brengen, de meeste monumenten zijn ook opgericht door publieke giften. Omdat uitleg bij de foto’s op de expo alleen maar zou afleiden, lever ik die er in een boekje bij.”

Of er een constante terugkomt, doet Vandendriessche reflecteren over de Belgische volksaard: “In Franse dorpen zie je overal de poilu met pet en helblauw uniform die de wacht houdt. In Brussel is het veel gevarieerder. Toch is de belichaming van het vaderland alomtegenwoordig. Vaak zie je een vrouwelijke figuur, zowel de moeder als het vaderland, die zich met ontblote borst over de gevallen soldaat buigt, hem teder optilt, of de verzetsstrijder of burger vergezelt. We lijken op dat gebied minder gericht op het heldendom, meer geneigd om ons vragen te stellen over de notie vaderland - met een zekere belgitude...”

Vandendriessche neemt altijd zijn fototoestel mee naar buiten, maar hij moet zichzelf soms wat intomen: “Ik heb mijn familie op de proef gesteld met mijn 14-18-tochten. Ik moet opletten dat het geen dark tourism wordt. Al vergezelden ze me soms – op begraafplaatsen kan je leren stappen – regelmatig glipte ik ook weg met de fiets. Het ene monument is mooier in de herfstlucht, het andere onder een regensluier. In België mag je tenslotte niet treuzelen om te vertrekken, want het mooie licht verdwijnt even snel als het gekomen is.”

Tot 23/2 in Galerie Verhaeren, Gratèsstraat 7, 1170 Watermaal-Bosvoorde, van woensdag tot zaterdag van 14 tot 18u, zondag van 10 tot 13 uur
Tot 6/2 op de collectieve expo ‘14-18, Regards d’artistes’, Espace Maurice Carême, Kapelaanstraat 3, 1070 Anderlecht, www.emca.be + drink met fotograaf op woensdag 29/1 om 19 uur

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni