Wonen in Brussel: Jamal Boukhriss, acteur

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
14/01/2006
"In Brussel ging voor mij een wereld open. Wie zich onbevangen opstelt, kan hier een netwerk uitbouwen dat veel sociale lagen omspant. In mijn ogen is Brussel een voorbeeld voor de rest van het land: hier krijg je zelfs als allochtoon echte kansen als je er volledig voor wil gaan. Allochtone jongeren die in Brussel zijn geboren, verliezen dat dikwijls uit het oog. Ze wentelen zich in hun marginaliteit, voelen zich geen Belg, geen Brusselaar, blijven blind voor de mogelijkheden die er zijn. Zijn ze beter af in Vlaanderen, waar xenofobie al eens meer de kop opsteekt?" Jamal Boukhriss (30), Marokkaanse Belg, acteur, sociaal beest.

Jamal Boukhriss groeide op in het Vilvoorde dat leefde rond de Renaultfabriek, Cockerill, Delacre. Een Vilvoorde dat al lang niet meer bestaat. "Veel Vilvoordenaars verkochten noodgedwongen hun huis, omdat er na de sluiting van die grote bedrijven geen werk meer was. In hun plaats kwamen mensen van buiten de gemeente, onder wie veel Brusselse Marokkanen die redeneerden: Vilvoorde is proper, beter voor onze kinderen. Mijn vrienden van toen zijn bijna allemaal flik geworden, politieman of rijkswachter. Heel raar, ik kan er zo wel vijftien opnoemen. Belgen, Marokkanen, Spanjaarden... Blijkbaar was dat het enige werk dat er nog in de gemeente te vinden was."

Na Vilvoorde woonde hij nog een tijdje in Merchtem, maar daarna zette Boukhriss de grote stap: Brussel. "Laken kende ik al van in mijn schooltijd op het Atheneum. Elke dag op en af met bus 58. Ik was Nederlandstalig, het was een Frans­talige school. Ik werd er danig gepest maar beet stevig van mij af, zeker nadat ik bokslessen begon te volgen. Zo is het geleidelijk aan allemaal in zijn plooi gevallen."

Na zijn middelbare school begon Boukhriss te werken op de luchthaven van Zaventem, bagage vervoeren bij Belgavia. "Ik werkte daar twee jaar toen de ploegbaas me op zekere dag bij zich riep. 'Jamal, je bent een schitterende kerel, maar je hebt meer in je mars. Ga opnieuw studeren, nu is het moment daar om iets van je leven te maken.' Daarop kreeg ik mijn ontslag. Het was even slikken, maar achteraf bekeken was het een geschenk uit de hemel."

"Ik was in die tijd erg geïnteresseerd in het maken van kleren en besloot mij in te schrijven aan de Academie van Antwerpen. Ik ging toen in Merchtem wonen, maar dat was niet echt mijn ding. Het is een echt dorp. Kwam ik er een café binnen, dan was er plots een minuut stilte. Ik was de vreemde eend in de bijt, werd daar omzeggens met de vinger gewezen. Niet omdat het slechte mensen waren, wel omdat het zien van een Marokkaan die dan nog eens Nederlands sprak hen in verwarring bracht. Ik voelde me daar werkelijk slecht bij. Maar toen ontmoette ik op een Brussels terras een meisje. Vanessa. Het klikte. Ik liep samen met haar door de straten van de hoofdstad en dacht: Hé, hier kijkt niemand naar mij. Het was alsof er een blok beton van mijn schouders viel. Van die dag af is Brussel mijn stad geworden en gebleven."

Caféleven
Jamal Boukhriss vertelt het bij een uitstekend glaasje Spaanse rode wijn aan een tafel van De Walvis, waar hij Jan en alleman kent. De buurt kent hij al langer: het was de eerste plek in Brussel waar hij heeft gewoond. "Het was hier toen nog een echte jungle. Vuile façades, dagelijks afgedankte zetels en kaduke tv's op de stoep. Ze waren nog niet opgeruimd, of de volgende nacht werd al een nieuwe lading gedumpt. Geen zinnig mens die een voet op straat durfde te zetten voorbij het basketpleintje van de Nieuwe Graanmarkt. Ik werd daar echt depri van en verhuisde daarom naar de Marollen. Daar was ik in mijn element, maar door een brand werd ik helaas opnieuw verplicht te verhuizen, terug naar deze buurt. Een appartement aan de Vlaamsesteenweg. Daar heb ik vier jaar gewoond."

Het is ook in die periode dat Brussel helemaal voor Jamal Boukhriss is opengebloeid. Door het caféleven.
"Ik heb lang achter de toog gestaan. Bij Martine, die met haar Daringman een thuishaven is voor Dansaeristen als Arno en Dominique Deruddere. Ik voelde me er in mijn sas: veel volk, veel babbelen. Ik deed niets liever dan klanten entertainen. Stamgasten als Arno zeiden me: 'Jamal, je bent een geboren acteur. Waarom doe je niets in die richting?' Ik ketste het echter af, telkens weer. Voor een publiek staan, ik vond dat niets voor mij en bovendien was mijn leven zo al hectisch genoeg. Al wist ik van mezelf dat ik graag acteerde, sinds ik als tiener eens een workshop had gedaan bij Willy Thomas van Dito'Dito."

Emmer over het hoofd
"Bij de opening van De Walvis vroegen ze mij gerant te worden. 'We willen deze verlopen straathoek weer kleur geven. Je spreekt Nederlands, je spreekt Frans, er wonen veel Marokkanen. Jij bent de man die ons kan helpen.' Ik heb toegehapt en zo nog meer mensen leren kennen tussen pot en pint. Onder meer Pieter De Buysser, schrijver-filosoof. Die had toen net een nieuwe theaterproductie op stapel staan, maar vond niemand voor de kostumering. Tot zijn grote verbazing zei deze kleine Marokkaan hem dat hij kon helpen. Van woord kwam daad, het was een schitterende belevenis, vooral de première. Drie maanden later, op een zatte vrijdagavond, vroeg ik Pieter met mijn zotte kop: 'Wil jij iets schrijven voor mij?' Hij stemde meteen toe. Vervolgens vroeg ik Willy Thomas voor de regie en die was ook helemaal verkocht. Geloof het of niet, zo is het allemaal begonnen."

Bij tv-kijkend Vlaanderen is Jamal Boukhriss vooralsnog enkel bekend als de pita-uitbater die betrokken is bij de moord op Veronique van Thuis. Maar ondertussen zijn al veel deuren opengegaan. In zoverre dat hij het zich van dit jaar af kan veroorloven fulltime acteur te zijn. Makkelijk is de weg echter niet geweest. "Het eerste stuk dat ik heb gespeeld was Het onthaal van Ismaël Stamp, de monoloog geschreven door Pieter De Buysser. Veertig bladzijden: afwisselend vijf in het Nederlands, vijf in het Frans. Ik stond daar op het podium met een emmer over mijn hoofd, hoorde iedereen binnenkomen. Licht dat op mijn benen scheen, was het sein dat ik de emmer mocht afzetten en beginnen. Ik keek op: de mensen zaten op een meter van mij. Man, ik heb daar bijna staan wenen, maar het was de beste leerschool. Ik had echter nog twijfels: Ben ik wel goed, kan ik er wel van leven? Twijfels die grotendeels verdwenen zijn met het spelen van De kok van Cordoba van Dito'Dito."

"Daarop heb ik besloten zelf iets te schrijven. Een semi-autobio­grafische monoloog: Alleen tegen de wereld, waarin ik het heb over mijn ervaringen, Brussel, Vlaanderen. Humor over het clichédenken, het falende integratiebeleid. Subsidie wilde ik niet vragen: wil je geld van de Vlaamse Gemeenschap, dan moet je in het Nederlands spelen, wil je geld van de Franse Gemeenschap, dan moet je in het Frans spelen. Ik wou Brussels zijn, een mengeling van de twee brengen. Het is me gelukt, het optreden in de Beursschouwburg was een succes. Ik heb mijn monoloog vervolgens ook op café gebracht, al verklaarden velen mij voor gek. Maar ik dacht: De theaterlopers hebben het gezien, waarom de anderen niet iets geven? Dan zijn er misschien toch een paar die de stap naar het theater zetten."

Jamoulai
2006 belooft hectisch te worden. Deze maand Rotterdam, twee optredens voor Broodje Brussel, daarna naar Genk, Gent, Hasselt, Lokeren. Verder legt Boukhriss de laatste hand aan een monoloog over de liefde van een vrouw (gebaseerd op interviews met tien vrouwen van verschillende nationaliteiten) is hij bezig met Woestijnvis, zijn er filmplannen en heeft Geert Van Istendael hem een tekst gegeven om te spelen. In de buurt is hij zelfs een icoon geworden, sedert de Marokkaanse tv een documentaire over hem heeft gemaakt.
"Het is grappig, de oude Marokkanen komen nu naar mij om te zeggen dat ze fier zijn. Het was ineens Jamoulai - moulai betekent: heer. Voorheen hadden diezelfde mensen een beetje schrik van mij, wisten ze niet goed waar mij te plaatsen omdat ik Nederlands spreek."

"De toekomst dient zich rooskleurig aan, maar ik heb ervoor moeten vechten. Tappen, teksten leren, repeteren en spelen, het is een moeilijke combinatie. Als je acht uur achter de toog in de weer bent geweest, heb je zoveel energie verbruikt dat je even wil uitrusten. Een luxe die ik me echter niet kon veroorloven. Ik heb afgezien, echt waar. Ik kende wel mensen die me hadden kunnen helpen - bijvoorbeeld ­aan een goedkoper appartement - maar dat wilde ik niet, omdat er veel anderen waren die het meer nodig hadden. Ik wilde mezelf bewijzen, vechten, niet de gemakkelijke weg kiezen."

"Nog niet zo lang geleden heb ik er zelfs aan gedacht om naar Antwerpen te verhuizen om in Vlaanderen beter aan de bak te komen. Goede vrienden als Nest Mertens en Arno zeiden me echter geduld te oefenen, te wachten, dat de telefoontjes wel zouden komen. Maar goed ook, want eigenlijk zei Antwerpen me niet veel. Een paar weken geleden liep ik er nog op straat en waren er mensen die me nawezen: 'Kijk, de moordenaar van Veronique.' Dat heb ik in Brussel nooit meegemaakt, op wat grapjes van vrienden na. En toen kwam alles plots in een stroomversnelling, liepen de telefoontjes binnen. Mijn geduld werd eindelijk beloond."

"Respect krijg ik eveneens. Bekende Vlamingen bellen me op om iets te gaan drinken. Niet omdat ik een knuffel-Marokkaan ben, wel omdat ik iets gepresteerd heb. Ik heb ook niet graag dat ze me tof vinden, alleen maar omdat ik Nederlands spreek. Dat kan ik zelfs niet hebben, want eigenlijk is het een belediging. Hoeveel keer heb ik niet gehoord: 'Jij bent een goeie, maar de rest...' Dat is dom: goeden en slechten zitten overal, daar staat geen taal of huidskleur op."

Alles is mogelijk
Jamal Boukhriss rekent af en we gaan de straat op. Richting Vlaamsesteenweg. Onderweg groet hij een oude Brusselaar die op wandel is met zijn hond. "Dat is een mijnheer die hier al 35 jaar woont. Er lopen hier niet veel mensen rond die ik niet ken."

Bestemming: De Daringman, bruin kroegje waar het allemaal begonnen is. Binnen is het volle bak. Geroezemoes, jazz, Arno die zit te kouten bij een glaasje wijn. "Voila, mijn eerste bureau. Was ik niet bij Martine komen werken, het zou waarschijnlijk allemaal anders gelopen zijn. Er zijn mensen die erop neerkijken, maar cafécultuur brengt connecties, voor mij heeft het beter gewerkt dan interimbureaus. Nu nog ga ik, als ik een afspraak heb voor gelijk wat, op café. Het zijn ook voor een groot deel de cafébazen die deze wijk mee hebben doen heropleven. De Walvis, De Daringman, Jean-Louis met zijn Archiduc, Yves met de Monk. Yves die altijd James Brown opzet als ik binnenkom omdat hij weet dat ik er enorm graag op dans."

Niet zaniken
"Van deze buurt heb ik de evolutie meegemaakt. De mensen durfden hier vroeger niet komen; nu spreken de ouderen van de buurt elke zaterdagochtend af in de De Walvis voor hun wekelijkse busuitstap. Allemaal piekfijn uitgedost, zonder angst. Net zag ik in De Walvis een homo naast een Marokkaan, daarnaast een Vlaming en iemand uit Pakistan. Prachtig. Dat is Brussel voor mij, al die mensen van verschillende afkomst die geen schrik hebben van elkaar. Zo zou het overal moeten zijn. Maar alles heeft zijn tijd nodig, niemand verandert alles in één keer. Bovendien moet het van de twee kanten komen. Praten met elkaar, luisteren naar elkaar."

"De mensen van buiten Brussel staan helaas nog steeds vijandig tegenover hun hoofdstad. En niet alleen de Vlamingen. Toen ik mijn ouders zei dat ik in Brussel wilde wonen, kreeg ik als reactie: 'Wat gaat gij daar doen tussen de bandieten en drugdealers? Ze gaan uw auto afbreken, ze gaan inbreken, alles pikken.' En dat zijn dan Marokkanen die over de Marokkanen in Brussel bezig zijn."

"Natuurlijk is het niet allemaal perfect. Vlamingen en Franstaligen zouden beter moeten samenwerken, er is te veel leegstand en speculatie. Er zouden ook meer Nederlands­talige scholen moeten komen en zoniet dient de kwaliteit van het Franstalige onderwijs opgekrikt. Problemen genoeg dus, maar de mensen zouden er beter aan doen positief te zijn. Er zijn hier sukkelaars die creperen van honger, kou en miserie. Zorg liever dat zulke mensen geholpen worden in de plaats van te zaniken over lawaai van vliegtuigen."

"Ik vind: in België is alles mogelijk. Kijk maar naar mij. Als je echt wil, kan je studeren, kan je een toffe job hebben. Maar cadeau krijg je het niet, je moet er iets voor doen, er zijn regels die gerespecteerd moeten worden. Maar er zijn helaas veel Marokkaanse jongeren die dat niet willen of kunnen begrijpen. On est dans la merde à Molenbeek. Ja, we zitten in de stront in Molenbeek, maar doe er iets aan: leer je talen, een stiel, zie dat je iets te bieden hebt."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni