Wonen in Brussel: Christine De Groodt (52)

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
21/10/2007
"Een kolkende pot met een enorme aantrekkingskracht. Dat was Brussel voor mij toen ik hier kwam wonen. Al de muziekidolen van wie ik zot liep, kwamen hun ding doen. Kunst, theater: voor het uitkiezen. Voor iemand als ik, uit een klein dorp, gaf dat een enorme kick. In mijn enthousiasme zou ik zelfs al mijn vrienden mee hebben gesleurd. Een utopie, helaas, maar voor mij hebben die vijftien kilometer die ik van thuis naar hier heb overbrugd, heel veel veranderd." Christine De Groodt (52) is managing director voor de Benelux van Sony Pictures Releasing.

Thuis, dat was Borchtlombeek, Vlaams-Brabant. "Ik heb er heel goede herinneringen aan. Prachtige streek, mooie dorpen. Maar hoe graag ik er ook was, hoeveel vrienden ik er ook had, toch begon het al snel te kriebelen. Ik wilde mijn vleugels uitslaan, van mijn vrijheid genieten, erin vliegen."

"Toen ik zestien of zeventien was, kon ik af en toe ontsnappen. Alleen of met vrienden van de stad proeven. Onder meer shoppen in de Agora-galerij, waar je allerlei prullen vond waarvan je elders slechts kon dromen. Thuis waren ze daar niet zo gelukkig mee. 'Allez, wat voor nen bazaar hebt ge nu weeral gekocht?!' Uitgaan was er ook bij, natuurlijk. Naar fuiven van Sint-Lukas, fuiven in de Egmont ook, dat later een flamingantenkot bleek te zijn. Wisten wij veel, we vonden het er plezant omdat we er onze taal konden spreken."

Schande
Trok Brussel Christine De Groodt aan, toch was ze ook erg gehecht aan haar vriendenkring. "Toen die langzamerhand afbrokkelde - de ene zwermde al sneller uit dan de andere -, wilden we tegengas geven. Vasthouden aan wat we hadden, de laatste stuiptrekkingen van de jeugd. Zo komt het dat we in een oud leegstaand huisje recht tegenover het gemeentehuis van Borchtlombeek met de beste vrienden een café hebben geopend. Een vzw-achtige toestand waar we in de weekends bijeenkwamen, optredens organiseerden, uit de bol gingen met de gordijnen toe tot de eerste gelovigen naar de vroegmis gingen. Schande werd ervan gesproken. Schande, terwijl het simpelweg plezier maken was. Niet meer, niet minder. Twee jaar lang heeft het geduurd, toen heb ik dat hoofdstuk afgesloten en ben ik voluit voor Brussel gegaan."

"Steeds dat Vlaamse opzoeken in de stad, zoals voorheen, heb ik na die stap snel voor bekeken gehouden. Franstalig was ook interessant, merkte ik. Vooral door de muziek, mijn eerste passie. Vlaams, Frans, alles mocht, alles kon. Je moest alleen zelf wat ploeteren om het te ontdekken."

"Op mijn 22ste was er helemaal geen houden meer aan, ik begon te werken, wilde op eigen benen staan. In Brussel. Het begin van een schitterende periode. Niet alleen was er die stad waar ik kon wonen, ik mocht ook nog eens werken in de muziekbranche. Bij WEA, waar ik na een tip van een schoolvriendin was binnengeraakt. Allemaal jonge mensen bij elkaar, muziek was hot en ik zat er middenin. Het was rock-'n-roll zoals rock-'n-roll hoort te zijn: ik beleefde dingen die voorheen een verre droom leken. Maar het was ook hard werken, want als ik iets doe, dan wil ik het goed doen. Tien jaar ben ik in de muziek gebleven, toen was het tijd voor iets anders: de filmdistributie."

Verdwalen
We zitten zeven hoog aan de Varkensmarkt. De inrichting van de leefruimte is strak, modern. Aan de muur hangen zwart-wit stadsbeelden van Nicolas Springael, een fotograaf uit de Marollen. "Geen grote kunst, maar die man weet hoe hij het hart van Brussel moet vatten."

Over de hele lengte van de voorzijde stroomt het daglicht rijkelijk binnen. Het uitzicht: de skyline. "Tot ik hier kwam wonen, had ik er nooit bij stilgestaan dat een onbegrensd panorama veel levenskwaliteit biedt. Dat ogenschijnlijk banale uitzicht op Brussel is eigenlijk toch wel heel speciaal, door de verscheidenheid. Als ik hier wat aan het rommelen ben, kan het plots gebeuren dat ik overvallen word door het verrassende spel van het licht. 's Morgens, 's avonds, in de winter, de zomer, de lente, de herfst. Dat zet ik dan op mijn harde schijf en daar ben ik blij mee, heel blij."

"En dan al die kranen: da's goed, da's een teken dat er iets beweegt. Leuk bovendien hoe die stad verandert door de aanvoer van vers bloed uit alle windstreken. Je hoort heel vaak zeggen: 'Bonjour' - en af en toe hoor je daar dan een Vlaamse -r- tussen. Grappig is dat, ik hou van switchen tussen talen."

"Hoe ik hier ben beland? Louter toeval. Op een middag zei een vriendin, die hier iets had gekocht: 'Maar enfin, waar wacht je op? Je blijft maar huren, dat is toch weggegooid geld.' Ik had al op verschillende plaatsen gewoond en had nooit aan kopen gedacht, maar ik moest haar gelijk geven. Eerst één appartement gekocht, later dat ernaast, en van twee één gemaakt. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad, want ik hou van deze buurt, die er een is met alles erop en eraan. Alle kleuren, alle talen. En ik kan ervan proeven wanneer ik maar wil."

"Af en toe overkomt het me zelfs dat ik vroeg onder de wol kruip, twee uur later nog lig te woelen en plots zeg: eruit, ik wil vannacht in de stad verdwalen. Op avontuur. En dat doe ik dan ook. Die vrijheid, die mogelijkheden: ik zou me niet goed voelen als ik die niet meer zou hebben. Het enige wat we hier missen, is een goede bakker. Ik heb weliswaar mijn Marokkaan naast de deur, geen slecht woord ook over Le Pain Quotidien, maar zo'n goede, gewone Vlaamse warme bakker in de buurt zou een formidabele aanwinst zijn."

Marollen
De Groodt werkt in Evere, maar ze heeft het geluk dat ze niet from nine to five aan haar bureau is gekluisterd. "Ik heb mijn laptop en mijn gsm, 's avonds is er geregeld telefonisch contact met de States. Ik vind het zalig dat ik overdag weleens in de stad kan rondlopen. Twee, drie keer per jaar ga ik dan aan de comptoir van De Noordzee oesters eten. Puur genieten: niet zozeer omdat ik oesters aan het eten ben, wel omdat ik die vrijheid van handelen heb. Als ik sores heb op mijn werk, wat weleens vaker gebeurt, dan denk ik welgemeend: 'F... you!', spring ik mijn auto en rij ik naar het Vossenplein. Naar de Marollen, absoluut mijn favoriete buurt. Om daar koffie te drinken, een halfuurtje te zitten kijken, te luisteren naar de mensen, een babbeltje te slaan. De Marollen, die al van toen ik kind was, in mijn hart zitten: mijn vader nam me soms mee als hij er voor zijn werk moest zijn en hij kon er heel boeiende verhalen over vertellen. Die straatjes op en af, vriendelijke mensen, maar toch helemaal anders dan ik gewend was, fascinerend vond ik dat. Maar ik heb ook veel miserie gezien in die cafés. Dompelaars die er hun uitkering kwamen afgeven, die de tapoverschot opdronken omdat ze zich geen verse pint konden veroorloven."

"Waarom ik er nooit heb gewoond? Ik weet het niet. Maar je hoort me niet klagen, ik zit graag waar ik nu zit. Het heeft ook een ironisch kantje, want ik ben gek op varkens. Dus kan ik niet beter dan aan de Varkensmarkt wonen."

"Ik ben altijd blij om thuis te komen, als ik weer eens de stad ben uit geweest. De jongste jaren moet ik nogal veel in Amsterdam zijn. Mooi, plezant, maar té. Te leuk, te gezellig. Té. In essentie een uitgedeind dorp. Nee, geef mij maar Brussel."

"Waar ik buiten Brussel wél keer op keer doodgraag kom, dat is in Parijs. Die grootsheid, die schoonheid, die arrogantie met een goede ondertoon van de Parijzenaars. Het is bon ton om te zeggen: 'Ik hou van Parijs zonder de mensen erin.' Maar zo zie ik het niet. Die mensen die je uitdagen om uit je schulp te komen, maken Parijs juist compleet."

Wildplassers
De hapjes - gemarineerde inktvis, olijven, provolone - hebben gesmaakt. Tijd om de maag echt te vullen. Maar het aperitieven heeft iets te lang geduurd, en de meeste restaurants zijn aan het sluiten als we eindelijk buitenkomen. "Spijtig, ik had je graag meegenomen naar Henri, hier net om de hoek. Jonge Vlamingen die hun best doen: lekker, altijd vol, perfecte bediening."

"Al die restaurants hier - heerlijk is het voor de levensgenieter die ik toch denk te zijn. De Vismet, La Marée, Bij Den Boer... Huizen van vertrouwen ook, die hier al een eeuwigheid lijken te zijn, zoals La Belle Maraîchère, waar je altijd goed zit voor een eerlijk stuk kraakverse kabeljauw."

In de Sint-Katelijnestraat struikelen we bijna over een lege fles champagne, een paar schoenen en een leeg blik bonen van de witte producten. De Groodt moet erom lachen, maar dat is niet altijd zo. "Het hangt een beetje af van mijn gemoedstoestand. Dat het soms toch zo vuil is in Brussel, kan me wel degelijk raken. Ik woon hier graag, ik vind het hier heel tof. Iedereen is hier welkom - doe wat je wil, loop halfnaakt rond, roep en tier, het zal me worst wezen. Maar heb ook een beetje respect voor je stad, en voor de anderen. Kieper niet alles uit op de stoep, parkeer niet altijd dubbel. Sommige dagen heb ik het er echt moeilijk mee. Wildplassers, daar krijg ik het al helemaal van. Als ik zo'n gast zie staan, dan durf ik hem dik mijn gedacht te zeggen. Dan heb ik ook in één moeite mijn frustratie van de dag afgeschud. Je moet niet beschaafder willen zijn dan de omgeving waar je woont, maar er zijn grenzen."

De Groodt wijst naar een oud vrouwtje. Vertederd. "Oude mensen in de stad, dat heb ik echt graag. Je hebt steden waar je ze bijna niet meer ziet. Er zijn er hier een aantal die de duiven voeren, of de straatkatjes. Mooi, toch? Een schooljuffrouw met pensioen en een vrouw die nog in een schoenwinkel heeft gewerkt. Sympathieke Brusselessen."

"Om de zoveel weken is er in De Markten salon dansant en daar komen die oude mensen massaal op af. Ik ga er geregeld als vrijwilligster opdienen en ik kan je verzekeren dat ze zich niet laten kennen, die oudjes. Zeker de vrouwen niet. Eerst is er een optreden en daarna wordt er gedanst. Vooral voor dat dansen komen de mensen, dat merk je."

"Ik vind het trouwens mijn plicht om iets terug te geven aan de stad die mij al zoveel heeft gegeven. Ik heb het goed, ik verdien goed de kost, maar dat er zoveel mensen in de kou staan, raakt me. Zo heb ik even overwogen om voor Poverello te koken, maar dat is niet doorgegaan omdat ik me niet op regelmatige basis kon vrijmaken. Onlangs ook heb ik nog bij de vzw Bij Ons in de Kartuizersstraat - waar de clochards met hun honden, oude bajesklanten, mensen zonder papieren overdag terechtkunnen voor een kop koffie, voor onderdak - een lading T-shirts afgegeven. Mijn slee op het voetpad gezet en de T-shirts uitgeladen. Die gasten appreciëren zoiets en laten het ook merken, op hun eigen, norse manier."

"Het hoort allemaal bij het leven in Brussel, ik omarm het zoals het is. Nog steeds ben ik blij dat ik indertijd die vijftien kilometer heb overbrugd. Eerst met de bus, dan met de auto en vervolgens om hier te blijven."
"Maar hoe graag ik de stad ook heb, af en toe een break in het groen geeft me nieuwe zuurstof. Dat zal wel de leeftijd zijn, zeker; vroeger was het non-stop actie. Nog niet zo lang geleden heb ik een huisje gekocht in de Condroz, in een lieflijk dorp van amper tachtig zielen. Ik heb het leren kennen door vrienden die er ook iets hebben, het is een van de beste dingen die me ooit is overkomen. Ik ben er niet elk weekend, maar als ik er ben, dan geniet ik met volle teugen. Van de rust, de natuur, het eekhoorntje in de tuin, zijn kaakjes bol van de noten."


Volgende week praat Geo Van Straelen-Van Rintel, gewezen inspectrice van het Nederlandstalig onderwijs en voorzitster van de Vlaamse Club, over wonen in Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni