Wachten aan de hemelpoort, asielmigratie in tien verhalen

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
12/10/2012
In 'Mijn vlucht' van journalist Yves Delepeleire en persfotograaf Ivan Put passeert de geschiedenis van het asielbeleid in België de revue. Niet aan de hand van de wetgeving, de hiaten in het systeem en de grove fouten van het beleid. Wel door getuigenissen van tien oud-vluchtelingen. De helft van hen zijn Brusselaars. Dankbare burgers, die hoop kregen op een waardig leven.

B ij de zestigste verjaardag van de Conventie van Genève in 2011 vroeg het Commissa­riaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) aan Yves Delepeleire (De Standaard) om getuigenissen van vluchtelingen in te blikken. "Ik twijfelde eerst," zegt Delepeleire onomwonden in Mijn vlucht. "Door de jarenlange berichtgeving over de opvang- en asielcrisis in ons land, waarbij de opeenvolgende ministers en staatssecretarissen voor Asiel en Migratie - terecht - bekritiseerd werden om hun wanbeleid, leek het me misplaatst om ook maar iets te vieren." Gelukkig nam hij het voorstel wél aan, en kaderde hij met een grote dosis emotionele intelligentie tien vluchtverhalen - verschrikkelijk, maar met goede afloop - in een menselijk kader. De foto's in zwart-wit en kleur van Ivan Put, fotograaf voor onder meer BDW en De Standaard, naast historische foto's van oorlogssituaties maken elk verhaal visueel herkenbaar.

Het jeugdverhaal van Loul Tesfeye (nu 39 jaar, toen 13), uit de Bloemistenstraat, is een van de gruwel­getuigenissen uit het boek. Zijn kindertijd hangt samen met de rebellie tussen Eritrea en Ethiopië. Vandaag geeft Tesfeye protestantse les in het Nederlands in verschillende gemeentelijke en gemeenschapsscholen in Brussel. Voor het boek ging hij na een kwart­eeuw terug naar het Klein Kasteeltje: in de begintijd van het asielbeleid de eerste opvangplek, zonder privacy, voor vluchtelingen.

Niet elke erkende vluchteling verging het even goed. "Een vriend is naar Ethiopië teruggekeerd, ontgoocheld omdat hij het hier als arts niet verder kon schoppen dan taxichauffeur," stelt Tesfeye. Zelf had hij het 'geluk' dat hij als kind binnen de zes maanden erkend werd als vluchteling. Omdat hij te jong was, zou men hem eerst terugsturen, tot een pleeggezin hem opving.

Over de 'keuring' schrijft Delepeleire: "Het waren toestanden als op een slavenmarkt, naar alles werd er gekeken: of de vluchtelingen goede tanden hadden, of ze hygiënisch waren."

In de sneeuw
Tesfeye leefde als kind in de oorlogstijd. "Het leger schaakte kinderen om ze als kindsoldaat in te zetten. We ontsnapten met enkele vriendjes, een paar keer zaten we in de gevangenis. Zo zwierven we jaren rond als straatkinderen. Tot mijn vrienden me moesten achterlaten omdat ik zwaargewond was - een Somalische arts opereerde me zonder verdoving. Als ik aan die hongertijd en vooral die pijn denk, krijg ik nog tranen in de ogen."

"We verschansten ons in een goederenschip, de kapitein ontdekte het te laat, maar hield ons op zee verborgen. Veel vriendjes, die ook droomden van de reddende boot naar het buitenland, zijn gestorven. Wij die de vlucht overleefden, kwamen in België in de sneeuw terecht. Ik dacht dat de mensen hier altijd in die koude leefden. We liepen averechts een dalende roltrap op in de metro, omdat we het principe niet kenden. Nu lach ik daarom."

"Wat me erbovenop geholpen heeft, is de hoop. De hoop dat alles beter wordt; niemand kan leven zonder hoop. In die zoektocht heeft Jezus me begeleid. Hij geeft me de hoop op een betere toekomst dan het tijdelijke."

Na zijn jaren bij het pleeggezin vond Tesfeye het geloof dat hij in Afrika had ontdekt, terug in de Ethiopische kerkgemeenschap in Brussel. Hij volgde bijbelstudie en geeft nu les; hij heeft een prachtig gezinsleven. Zijn verhaal heeft net als de andere schrijnende verhalen in Mijn vlucht een happy end, onder meer met zijn erkenning als nieuwe Belg.

Mensen hebben hun leven geriskeerd om hier te geraken, vele gevaren ontlopen, van oorlog tot gezonken vluchtelingenboten. "Mensen in België begrijpen niet waarom wij gevlucht zijn," stelt Tesfeye. "Uiteraard houden we van ons thuisland, maar uit overlevingsdrang zijn we hier gestrand."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni