Brusselse paleontologe haalt internationale top met hondenschedel

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
18/10/2012
Op Prehistorie – Do it yourself, de nieuwe tentoonstelling van het Museum voor Natuurwetenschappen, wordt voor het eerst de hond van Goyet getoond, een fossiel van 32.000 jaar oud. De Brusselse paleontologe Mietje Germonpré achterhaalde dat het de oudste hondenschedel ter wereld is en kreeg voor haar onderzoek een plaatsje in de top tien van belangrijkste archeologische vondsten.

M ietje Germonpré is een van de honderdvijftig wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Als paleontologe bestudeert ze de fossiele overblijfselen van dieren die vroeger geleefd hebben. Haar specialiteit zijn de zoogdieren uit de laatste ijstijd (honderdtwintig- tot tienduizend jaar geleden), en dat is ook te zien aan haar werkkamer in het instituut.

Tegen de muren en ook in het midden van de grote ruimte staan houten kasten met laatjes, volgestouwd met duizenden botten en tanden van prehistorische dieren uit die periode. De meeste werden in de loop van de negentiende eeuw opgegraven.

Boven op de buffetkast staan de imposante onderkaken en schedels van een mammoet, een holenbeer, een bizon en een neushoorn. "Allemaal echt," zegt Germonpré.

Zichzelf temmen
De kasten werden honderd jaar geleden op maat van de collectie gemaakt: voor elk botje is er een eigen, voorgevormd plekje in de lades. Een van de schuiven bevat alle fossiele overblijfselen van de hond van Goyet. De schedel werd in 1860 in een grot in het Waalse Goyet opgegraven door Edouard Dupont, de vroegere directeur van het Museum voor Natuurwetenschappen.

Jarenlang stond de vondst geboekstaafd als een wolvenschedel. Tot Mietje Germonpré het fossiel van nabij ging bestuderen. In het begin van haar loopbaan deed ze vooral onderzoek naar holenberen. Toen een Russische collega haar sprak over enkele interessante hondenschedels uit de collectie van Sint-Petersburg, haalde ze de wolvenschedels uit de Brusselse verzameling van onder het stof, en zo ook het fossiel van Goyet.

Wat bleek na vergelijking? De schedel was niet van een wolf, maar van een hond. Germonpré: "Wolven hebben een lange, scherpe snuit, honden een korte, brede. Bij honden is de hersenpan ook breder. Die primitieve honden zagen er wel anders uit dan de moderne, ze leken een beetje op sledehonden en hadden veel langere tanden."

Paleontologen doen al jaren onderzoek naar het ontstaan van de hond, het oudste huisdier van de mens. De wetenschappers zijn het er inmiddels over eens dat de hond afstamt van de grijze wolf. Op een gegeven moment werd de wilde wolf een huisdier. Hoe dat proces van domesticatie verliep, is nog niet helemaal duidelijk. "Er zijn twee hypothesen," zegt Germonpré. "De eerste is dat wolvenroedels de cro-magnonmens, die als een nomade leefde, gingen volgen om het achtergelaten afval op te eten. De minst agressieve en minst bange dieren zouden aldus een soort van zelfdomesticatie hebben ondergaan."

Zelf hecht Germonpré meer geloof aan de tweede hypothese: de mens nam eigenhandig wilde wolvenjongen mee en doodde de agressiefste dieren. Generatie na generatie was er een selectie op gedrag. Alleen de minst agressieve dieren konden in de buurt van de mens overleven. Geleidelijk aan veranderde ook hun uiterlijk.

Waarom de mensen de wilde dieren meenamen? "Dat kan om verschillende redenen geweest zijn. Omwille van hun vacht of hun vlees, om de dieren te gebruiken bij rituelen of om ze in te zetten bij de jacht of als lastdier. Mogelijk is het hebben van honden een factor geweest die ervoor zorgde dat de cro-magnonmens succesvoller werd dan zijn voorganger, de neanderthaler."

Lange tijd gingen wetenschappers ervan uit dat de eerste domesticatie van wilde wolven veertienduizend jaar geleden gebeurde. Ook het hondenfossiel van Goyet had die datering meegekregen. Germonpré liet een nieuw, moderner onderzoek naar de ouderdom van de schedel uitvoeren, een zogenaamde koolstof-14-datering. Tot haar grote verbazing bleek het fossiel 32.000 jaar oud. "Dat betekent dus dat de mensen al in die tijd, achttienduizend jaar eerder dan altijd gedacht, honden begonnen te houden."

Vierduizend botten
Eén enkele case bewijst in wetenschappelijke kringen maar weinig. Dus moest Germonpré op zoek naar andere oude vindplaatsen van hondenfossielen. Samen met enkele collega's uit het Tsjechische Brno ging ze aan de slag met het materiaal van Predmosti, een prehistorische site van 26.000 jaar oud.

Ze vonden er drie schedels van primitieve honden. En vorig jaar ontdekte een Russisch-Amerikaans onderzoeksteam in Siberië een hondenfossiel van 29.000 jaar oud. Germonpré mocht haar studieresultaten begin dit jaar publiceren in het gezaghebbende Amerikaanse Journal of archaeological science. En Archaeology magazine, een ander gerenommeerd blad, gaf het onderzoek een plaats in zijn top tien van belangrijkste ontdekkingen van 2011.

Momenteel werkt Germonpré verder aan de analyse van het materiaal van de Tsjechische site. Daar liggen nog vierduizend beenderen en honderdtwintig onderkaken van wolven en honden te wachten op onderzoek.

"De bedoeling is om een soort databank te maken. Maar het werk is bijzonder tijdrovend. Elk botje moet opgemeten en beschreven worden. Een monnikenwerk, maar nodig om tot conclusies te kunnen komen."

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Prehistorie - Do it yourself toont aan de hand van fossielen, filmpjes en ateliers hoe de prehistorische mens zich verwarmde, voedde en kleedde. De tentoonstelling loopt nog tot en met 26 mei in het Museum voor Natuurwetenschappen, Vautierstraat 29, 1000 Brussel, natuurwetenschappen.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni