© Marc Gysens

Mina Oualdhadj: 'Noem mij alsjeblieft geen auteur'

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
18/06/2011
“Ik mag dan fier zijn op mijn roman, toch zie ik mezelf niet als auteur. Het is een hobby, meer niet. Komt er een tweede boek, mooi. Komt er geen tweede boek, ook goed. Er zijn nu eenmaal andere prioriteiten: mijn werk, mijn gezin.” Mina Oualdlhadj is directrice en coördinatrice van de vzw Crèches de Schaerbeek. Haar roman Ti t’appelles Aïcha, pas Jouzifine wordt als educatief materiaal gebruikt in het Franstalige onderwijs en heeft ondertussen een Nederlandse en Duitse vertaling: Twee meisjes en Mimi und Aïcha.

T wee Marokkaanse meisjes van de tweede generatie. Vriendinnen. De ene geboren in Marokko, de andere hier. Een onderscheid dat hun entourage niet kan of wil maken. Voor hen de aanzet tot een louterende nacht, waarin ze het verleden bezoeken om het heden beter te kunnen begrijpen. Twee meisjes is geen autobiografische roman, maar toch bevat het boek wat in het Frans zo mooi 'du vécu' heet. Geschreven door een vrouw die in het midden van de jaren 1970 als meisje naar België kwam.

"Ik ben opgegroeid in de kuststad Al Hoceima, in het noorden van Marokko. Mijn jeugd was gelukkig. Zon, zee, de familie, vriendinnetjes, school. Thuis waren we met vijf, drie meisjes en twee jongens. Voor mijn vader was niets te min om in ons levensonderhoud te voorzien. Het land bebouwen, smokkelen, vissen. Een onzeker bestaan, en uiteindelijk zag hij zich genoodzaakt naar Europa te emigreren: hij vreesde op de lange duur zijn werk te verliezen en niet meer voor ons te kunnen zorgen. Val je in Marokko zonder werk, dan heb je niets meer. Geen werkloosheidsvergoeding; van een OCMW hebben ze nooit gehoord."

"Emigreren dus, en het werd België. Omdat een van mijn ooms hier al sinds de jaren 1960 met zijn gezin woonde. Eerst ging mijn vader alleen, om af te tasten. Na drie jaar, toen er toekomstperspectief was, heeft hij ons laten overkomen. Voor mij was dat verscheurend, ronduit verscheurend. Ik was elf, en ik begreep het niet. Ik begreep niet dat ik Marokko, waar ik zo gelukkig was, moest achterlaten. Het was het bruuske einde van een onbezorgde kindertijd, een sprong in het onbekende. Brussel was druk, lawaaierig, met grijze huizen, slecht weer, weinig licht. Een grote, anonieme stad, waar ik niet op straat kon spelen, waar er veel auto's waren. De mensen konden me niet verstaan, ik kon hen niet verstaan. Terwijl ik van een zonovergoten plek kwam waar iedereen iedereen kende. Het was hard, maar we hadden geen keuze."

Wijze raad
Ook de school was aanvankelijk een kleine hel. "Mijn Frans was zo goed als onbestaande; veel verder dan 'Bonjour' en 'Au revoir' kwam ik niet. Toen heeft een van de onderwijzeressen me onder haar vleugels genomen. Ze nam me dikwijls apart, gaf me boeken om te lezen, waardoor mijn Frans er met rasse schreden op vooruitging. Eeuwig dankbaar zal ik haar blijven. Diezelfde onderwijzeres heeft me ook aangeraden om voor Latijn-Grieks te kiezen. Tegen de gewoonte in om jongeren van de migratie naar het beroepsonderwijs te oriënteren. Ik heb haar wijze raad ter harte genomen en heb het me geen seconde beklaagd."

"Daarna heb ik aan de universiteit een master in de Franse taal en literatuur gehaald. Meer voor het plezier van me te verdiepen in taal, dan met het oog op een beroepsleven. Wat wel in mijn achterhoofd speelde: met mijn diploma op zak wou ik gaan lesgeven in Marokko. Daar wou ik vroeg of laat weer gaan wonen. Maar dat verlangen is met de jaren gesleten. België werd mijn tweede vaderland, Brussel de adoptiestad waaraan ik me gaandeweg meer en meer ben gaan hechten."

"Ik ben hier ook getrouwd, heb drie prachtige kinderen op de wereld mogen zetten. Brussel is mijn stad, is hun stad geworden, Marokko het land van de vakantie en van mijn kindertijd. Mijn man heb ik aan de universiteit leren kennen, hij was al op veel jongere leeftijd naar hier gekomen, hij voelt zich nog meer Belg dan ik. Liefde tussen het noorden van Marokko en het zuiden. Liefde dankzij België, want in ons vaderland hadden we elkaar wellicht nooit ontmoet: het noorden en het zuiden liggen duizend kilometer uit elkaar."

Mina Oualdlhadj woont opzij van de Haachtsesteenweg. De buurt is meer Turks dan Marokkaans. "Toch voel ik me er op mijn gemak, de parkeerproblemen even terzijde gelaten. Perfect op mijn gemak, zelfs 's nachts alleen op straat. Brussel is echt wel mijn stad geworden, de stad waar ik me thuis voel. Niet in het minst door het cultuuraanbod. Altijd is er ergens wel iets interessants te beleven, dikwijls veel meer avant-garde dan in Parijs. Tentoonstellingen, theater, concerten, dans. De bio­scopen - ik ben een enorme cinefiel - bieden een ruime keuze, van blockbuster tot arthouse. Cultuur genoeg dus om van te proeven, ten minste voor de mensen die over voldoende financiële middelen beschikken."

Eeuwige strijd
Na haar studie ging Mina Oualdlhadj eerst aan de slag in het onderwijs. In concentratiescholen, waar ze als tussenpersoon een dialoog moest proberen te creëren tussen onderwijzend personeel, leerlingen en ouders. "Niet makkelijk, omdat je zo dikwijls een taalbarrière hebt, en omdat de vooroordelen niet van de lucht waren." Vervolgens heeft ze in zogenaamd 'gevoelige' wijken, meer bepaald in de buurt van Noordstation, socioculturele projecten gecoördineerd. "Met een ploeg van straatwerkers, een sociale en juridische permanentie ook, in samenwerking met het OCMW. Werken met jongeren, drugsverslaafden, prostituees. Zo ben ik beetje bij beetje de human resources in gerold. Conflictbeheersing, dialoog creëren.

Misschien onbewust, omdat ik heel mijn leven tussen twee culturen had gelaveerd. En zo ben ik uiteindelijk hier beland, als directrice van de vzw Crèches de Schaerbeek. Dit werk doe ik heel graag, omdat het contact en dialoog impliceert; het is allerminst een routineuze bezigheid. En onderweg leer ik bij, veel bij. Alles evolueert ook, de populatie van de crèches, de manier waarop we ons bezighouden met de kinderen. Als ik het louter als een administratieve baan zou beschouwen, dan zou ik er veel minder voldoening uit halen."

"De grootste obstakels? De financiën. De middelen in onze sector zijn beperkt, net als in het onderwijs en heel de sociale sector trouwens. We willen de kleintjes de best mogelijke opvang bieden, maar helaas kunnen we niet aan alle noden voldoen. Zeshonderd mensen hebben we op de wachtlijst staan. De bevolking in Brussel blijft stijgen, en met de crèches kunnen we niet volgen. Onderdak vinden, middelen om het personeel te betalen, het blijft een eeuwige strijd."

Bescheiden
De zorg voor kinderen op het werk, de zorg voor kinderen thuis. Maar er is ook een uitlaatklep: schrijven. Uiteindelijk werd het een mooi, onverhoopt avontuur.

"Schrijven deed ik in mijn vrije tijd. Als hobby. In de weekends, tijdens de vakanties. Dingen op papier zetten die ik wilde overbrengen. Me uitdrukken, een andere klok luiden dan je doorgaans hoort. Vervolgens heb ik een en ander laten lezen aan kennissen, die het interessant vonden, en uiteindelijk ben ik bij Michel Cordier van Éditions Clepsydre terechtgekomen. Hij reageerde enthousiast, hij hield van de stijl, vond het leerrijk en heeft me aangemoedigd breder te gaan. De schooltijd in het verhaal te betrekken, de geijkte feestdagen. Feestdagen die thuis niet worden gevierd, terwijl men er op school rond die periodes steeds mee wordt geconfronteerd."

"Prachtig vind ik dat het boek - op voorspraak van (Waals minister-president) Rudy Demotte - nu in de Franstalige scholen gebruikt wordt als instrument tot dialoog. Dat had ik nooit durven te dromen toen ik mijn eerste woorden aan het papier toevertrouwde."

------------------
Mina Oualdlhadj, Twee meisjes, uitg. Beefcake Publishing, 157 p., 16 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Schaarbeek, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni