Meisjes in Migrantees? 'Faciles à garer'

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
24/10/2012
De tientallen talen die rond de Berenkuil worden gesproken, hebben geleid tot een lexicon van de Schaarbeekse taal. Met dank aan Beatrice van Manko’o Shop, Khalil van Foyer Voltaire en vele anderen.

Vrijdagavond aan Manko'o Shop in de Gallaitstraat. Het winkeltje met Afrikaanse waar wordt gerund door de Kameroense Beatrice. Familie en vrienden zijn op hun paasbest voor de boekvoorstelling in Passa Porta van Schrbk - Woorden uit de Berenkuil.

Beatrice heeft meegewerkt aan het lexicon, samen met vele, vele anderen. De vzw Constant trok maandenlang met een recorder op pad om rond de Berenkuil gesprekken op te nemen. Uit die gesprekken in vele talen werden woorden en hun betekenissen gedistilleerd. Woorden die vaak een nieuw leven zijn gaan leiden. De Franse schrijver Jerôme Piolat merkte in zijn boek Portrait du colonialiste al de uitzonderlijke creativiteit in het dagelijkse taalgebruik van migranten op. Hij verzon er een naam voor: het Migrantees, een nieuwsoortig creools.

De vzw Constant koos de Berenkuil uit voor het sociaal-artistieke onderzoek. Geen toeval, zegt Clémentine Delahaut van de organisatie. "We zijn hier niet ver van het Noordstation, een plek waar van oudsher vele culturen samenkomen. Iedereen spreekt hier Frans, maar elke gemeenschap heeft haar manier om bepaalde zaken uit de drukken. Neem nu een mooi meisje: dat is hayla in het Arabisch, of des spots in straattaal. Heb je het over een absolute beauty, dan zeg je hier 'une momie'. Als Française denk ik dan eerder aan iemand die in doeken gewikkeld is."

"Meisjes heten ook wel des petites, faciles à garer of korter nog: une smart. Let op: meisjes hoeven hier niet voor onder te doen. Die hebben het over jongens in termen van 'une belle semence' of 'un beau béton'."

Bij Voltaire
Terug naar de Manko'o Shop. Steeds meer Afrikanen verlaten Matonge omdat wonen er te duur is. Ze komen in Schaarbeek terecht. Beatrice heeft daarop ingespeeld. Alles is hier te vinden, van pikante pepers en patate douce tot gedroogde wormen.

Het is een komen en gaan van mensen, en niet alleen Afrikanen: twee Indiase mannen komen met dozen vol vis in blik buitengewandeld en brengen die naar hun bestelwagentje met Nederlandse nummerplaat. De business draait. De winst gaat terug naar Afrika, naar Manko'o, het dorpje waar Beatrice vandaan komt. "Elke maand stuur ik geld met Western Union. Het komt eerst mijn familie ten goede, dan de buren, en zo in feite het hele dorp," zegt Beatrice.

We wandelen een eindje verder in de Gallaitstraat en komen in een heel ander universum: dat van een Marokkaans theesalon. Foyer Voltaire heet het, en het wordt gerund door Khalil. Hij is advocaat, verplaatst zich in een rolstoel en probeert met zijn theesalon de jongeren uit de buurt wat anders te geven dan de dagelijkse ellende. Hij helpt ook met juridisch en administratief advies. We botsen op Mourad, die een spelletje parchis speelt. Hij spreekt Nederlands met een Hollands accent. "We zijn hier allemaal drietalig," zegt hij met een lach. Mourad weet van de boekvoorstelling in Passa Porta. Straks gaan ze er met taxi's naartoe. "Is er weer een feestje?" vraagt een van zijn vrienden. "Wat? In een boekwinkel? Maakt niet uit, als er maar een drank is!" Hilariteit.

Wat verderop in het café zit een jongeman, uitgedost in het paars met een strakke kuif en een purperen hoofdtelefoon. Prince in de Marokkaanse versie. "Hij is een beetje apart," zegt Mourad, "maar welkom is hij hier zeker." Ook Foyer Voltaire speelde een rol in de totstandkoming van het lexicon.

In jongerentaal komt taalcreativiteit vaak explosief tot uiting, met veel humor erbovenop. "Ons project is niet wetenschappelijk," verduidelijkt Clémentine Delahaut. "We hebben sociolinguïsten uitgenodigd, maar die vonden ons corpus aan woorden niet rigide genoeg. Het is een artistiek project, maar ook wel meer dan dat. We willen ook mensen bij elkaar brengen." De jongens van Foyer Voltaire en de vrienden van Beatrice van Manko'o Shop zullen vanavond voor het eerst in boekhandel Passa Porta komen.

Het woordenboek van Constant biedt een interessante inkijk in het leven in de Schaarbeekse volkswijk. Dat dat via taal goed lukt, is beslist geen toeval. Een migrant weet als geen ander hoe belangrijk taal is. Om te overleven, om samen te leven. Woorden uit de Berenkuil is daarom een mooie momentopname van het leven in een wijk die de laatste jaren in ijltempo verandert.

Hommeles in de taxi
Het is lang wachten op de taxi's die ons van de Berenkuil naar Passa Porta in de Dansaertstraat zullen brengen. Wij springen in de taxi met de vrienden van Beatrice. Drie vrouwen.

Ook de taxichauffeur is een Afrikaan. Wat begint als een beetje schertsen onder elkaar, mondt uit in een hilarische woordenstrijd. Eerst over de weg die we nemen. Door de Aarschotstraat. "Moeten we hier nu écht door?" gekscheren de Afrikaanse vrouwen. "Alleen mannen hebben hier wat aan. Die prostitutie is beneden alle waardigheid."

De taxichauffeur is het daarmee niet eens. "Als ze daar voor het raam zitten, dan wil dat toch alleen maar zeggen dat ze geen ander werk vinden," zegt hij provocerend. Boos getier op de achterbank. De chauffeur gooit het over een andere boeg: "Het is niet netjes om Lingala te spreken als er iemand bij is die dat niet verstaat." - "En jij?" repliceren de vrouwen, "waarom spreek jij dan Kinyarwanda?" De chauffeur blijkt een Rwandees. Het is op den duur niet meer uit te maken wie wat van elkaar verstaat.

Wat zich aan de Cage aux Ours dagelijks afspeelt, beleef ik mutatis mutandis in een taxi met vier Afrikanen door de straten van Brussel. Geroep en getier in vele talen, allemaal half om te lachen. Toch opgelucht als we bij Passa Porta aankomen voor de boekvoorstelling, waar Kameroeners, Marokkanen en Dansaertvlamingen verzamelen geblazen hebben.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Schaarbeek, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni