Een logebroeder klapt uit de biecht

Christophe Degreef, Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
09/09/2010
Met 'Waarom ik bij de loge ben' schreef Frank De Fever, emeritus hoogleraar orthopedagogiek aan de VUB, een aangrijpend boek. Een egodocument dat ontroert en verrast, en af en toe ook de wenkbrauwen doet fronsen. Logebroeders hebben wel degelijk een gezicht. En toch: "We moeten een aantal geheimen respecteren."

V rijmetselaars of franc-maçons dragen zwarte missen op tijdens dewelke ze bokkenpoten dragen en vreselijke rituelen uitvoeren.

Dat soort beweringen leeft nog altijd; zelfs op scholierenwebsites circuleren ze. Onzin? Klaarblijkelijk, als we Frank De Fever mogen geloven. Maar eerst brandt er nog een vraag op onze tong...

Is de Vrije Universiteit Brussel (VUB) een logenest?

Frank De Fever: "De VUB zou zichzelf de das omdoen als dat zo was. Aan de VUB maak je promotie door het aantal publicaties dat je uitbrengt. Bij mijn weten heeft de loge daar geen verhaal in. Of het moest nieuw zijn voor mij."

De loge trekt aan en stoot af, maar is in de buitenwereld vooral een grote onbekende. Kunt u uw loge, de Grootloge van België, eens situeren binnen het Belgische logelandschap?

De Fever: "Elke vrijmetselaar maakt deel uit van een zogenaamde werkplaats. De verschillende werkplaatsen zijn gegroepeerd in obediën­ties, waarvan er tot voor kort vijf waren, nu zijn er zes, al wil de nieuwste geen obediëntie genoemd worden, maar een confederatie van loges: ze is nog minder gestructureerd dan de vijf 'gewone' obediënties."

"De keuze is heel breed. Loges kunnen al dan niet voor ritualen kiezen; ze kunnen ook kiezen of ze vrouwen al dan niet toelaten. In onze obediën­tie werken we ter ere van de opperbouwmeester. In onze tempel ligt een bijbel open die de zedenwet symboliseert, maar om die bijbel 'in te tomen', ligt er een passer op."

"In 1830 was er alleen het Grootoosten van België, maar door een aantal gebeurtenissen is het Grootoosten zich gaan afzetten tegen het katholicisme, en werd het niet meer erkend door de Grand Lodge van Londen, waardoor het irregulier werd, niet meer conform de Angelsaksische vrijmetselarij. Een aantal leden was daar ongelukkig mee en heeft in 1959 de Grootloge van België opgericht."

"De opperbouwmeester kan heel uiteenlopend zijn: het kan een persoonlijke god zijn, maar evenzeer een onpersoonlijke, of zelfs de natuur. De opperbouwmeester kan ook het Niets zijn."

Kan het ook de God van de katholieken zijn?

De Fever: "Tot de vrijmetselarij hebben lange tijd christenen behoord. Het was bijvoorbeeld de Schotse predikant James Anderson die in 1723 de Oude Plichten heeft geschreven, een van de basisteksten van de vrijmetselarij. In de bul van paus Clemens XII uit 1738 werden vrijmetselaars ketters genoemd: dat heeft het schisma teweeggebracht. Katholieken durfden geen lid meer te worden van de loge, of ze mochten niet meer."

"Ik vind het vreemd dat de loge altijd geasso­cieerd wordt met het atheïsme. Gelovige mensen zouden zich net beter moeten voelen in de loge dan atheïs­ten."

Toch: u bent zelf als volbloed atheïst begonnen, maar nu noemt u zichzelf een religieus atheïst. Dat vereist toelichting.

De Fever: "Als atheïst was ik een sterfelijk mens. Als ik stierf, was het met mij - als individu - onherroepelijk gedaan. Ik ben op zoek gegaan naar de zin van het leven en meen die uiteindelijk gevonden te hebben in de verbondenheid met mensen en in wat het individueel menselijke overstijgt. De koffie die we drinken (wijst naar zijn kopje, red.), zou er niet zijn zonder koffieboeren, zonder koffieplukkers en koffiebranders. Ook dat is een vorm van verbondenheid."

Het waren gehandicapte mensen, kankerpatiënten ook, die u via uw beroep hebben aangezet om op zoek te gaan naar de zin van het leven, menen we te lezen in uw boek. Uw aandacht voor de lijdende mens heeft haast iets christelijks.

De Fever: "Onlangs hebben we bij het Willemsfonds een katholieke priester uitgenodigd. Na zijn toespraak heb ik tegen geestgenoten gezegd: 'Als ik goed naar die man luister, dan staan wij niet zo ver van elkaar.' Christus was voor hem niet de zoon van god, maar hij werd zo genoemd omdat hij een na te volgen voorbeeld is. Als we zouden kunnen worden zoals hij, zouden we het goddelijke benaderen. Maria werd de moeder-maagd genoemd omdat ze een voorbeeldige moeder was; ze was geen maagd in de gangbare betekenis, zei de priester."

Lid zijn van de loge betekent niet een bepaalde leer aanhangen, het is werken aan de zelfvervolmaking, als mens en als logebroeder. Is de opperbouwmeester hierbij dan nooit hinderlijk geweest?

De Fever: "Mijn peters in de loge hebben me er aanvankelijk heel erg van moeten overtuigen om te gaan arbeiden in een werkplaats met een opperbouwmeester. Ze hebben me ervan kunnen overtuigen dat, ook als de opperbouwmeester het Niets is, je er op zijn minst over moet nadenken. Ik behoor vandaag niet meer tot diegenen die de opperboumeester en de bijbel overboord willen gooien. Waarom ik bij de loge ben is mijn persoonlijke verhaal, mijn logebroeders zullen u weer een ander verhaal vertellen, over hun perceptie van de opperbouwmeester."

Zijn al uw broeders blij met uw boek?

De Fever: "Nee, er zijn broeders die de mening toegedaan zijn dat er niets naar buiten mag worden gebracht, maar dat staat nergens geschreven. We moeten een aantal geheimen respecteren, en die respecteer ik: ik noem geen namen van nog levende broeders en ik zal ook de logegebaren niet verklappen. Het echte geheim van de loge kan ik niet verklappen omdat het niet in woorden te vatten is, taal schiet te kort. Je moet het... (mysterieus) voelen."

Maar wat u nu zegt, maakt ook dat de loge nog vaak gezien wordt als een samenzweerderig genootschap.

De Fever: "Vanbinnenuit gezien is dat onbegrijpelijk. Ik zie niemand die mij zou kunnen zeggen wat ik moet doen en denken. Mijn grootmeester ken ik niet eens, volgend jaar is het alweer een andere. In de loge is er geen leer, aanvaarden dat er iemand is die bepaalt wat je moet denken, dat is pas on-maçonniek."

Door de strikt persoonlijke toon van uw boek lijkt het alsof - u heeft het er vaak over - de vrijmetselarij voor u een manier is om met de dood om te gaan?

De Fever: "Ik ben dagelijks met de dood bezig. De dood en het lijden boezemen me veel angst in. Een paar broeders zitten in hun laatste levensfase en zien heel erg af. Over een paar maanden kan ik zelf aan de beurt zijn. (twijfelend) Dat maakt me bang.

Kan de loge niet beschouwd worden als een plaats waar mensen in alle vrijheid, en vooral: in alle beslotenheid, hun mening kunnen uiten? In uw boek vertelt u over een logezuster die een kritische lezing over de islam geeft, en tegelijkertijd gehaat en geprezen wordt binnen de loge.

De Fever: "Alle standpunten moeten in de beslotenheid van de loge aan bod kunnen komen. Dat onderscheidt ons ook van de buitenwereld: er heerst absolute vrijheid van meningsuiting. En er wordt ook echt geluisterd. U hebt gelijk dat u dit voorbeeld aanhaalt: het is moeilijk om een sereen gesprek over de islam te voeren. De minste kritiek wordt als racisme bestempeld, terwijl je over het katholicisme om het even wat mag zeggen. Die zuster werd hard aangepakt, maar in de vochtige kamer (de bar, DV/CD) gaan de logegenoten die het hartsgrondig met haar oneens waren, haar wel een drankje aanbieden. In de buitenwereld daarentegen is de kans groot dat ze haar gaan mijden. Dat is het verschil tussen de loge en de profane wereld."

:: Frank De Fever, Waarom ik bij de loge ben, uitg. Houtekiet, 256 blz., 19,95 euro

Wie is Frank De Fever?

De Antwerpenaar Frank De Fever (65) werd in 1984 ingewijd in de vrijmetselarij. In het 'normale' leven was hij tot zijn emeritaat hoogleraar aan de VUB, gespecialiseerd in gedragstherapie. Hij publiceerde vooral over depressie bij kinderen en heeft heel wat publicaties op zijn naam staan.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni