Lezer Luc Deckers woont al 25 jaar in de hoofdstad. Dat is niet altijd een onverdeeld genoegen, vindt hij, hoezeer hij de stad verder ook waardeert. “Telkens als ik terugkom na een reis ben ik gewoon beschaamd dat alles er zo vuil bij ligt! Verloedering van onze mooie stad kan toch geen optie zijn.”

07.00 u: Wekker. Eigenlijk heb ik die niet nodig, want ondertussen zijn al enkele politie-, brandweer- of ambulancewagens langsgekomen met hun sirenes.

08.00 u: Sta me te scheren en hoor ondertussen de sirenes van onze hoofdstad.

08.45 u: Stap naar buiten. Bij het hek heeft, zoals altijd, iemand zijn gevoeg gedaan. Ik kijk naar de boulevard. Rechts liggen een paar bedelaars onder dekens met honden te slapen. Het is wel groen voor de voetgangers, maar ondertussen raast weer een sirenewagen door de laan. Ik woon op tien minuutjes wandelen van mijn werk. Een van de redenen om een vijftal jaar geleden naar het centrum terug te verhuizen. Een centrum waar ik al 25 jaar werk en met tussenpozen woon.
Gelukkig is de Grétrystraat nu eindelijk afgewerkt. Of dan toch bijna. En het zal mooi zijn! Door de Beenhouwersstraat naar de Bergstraat. Zelfs iemand met stevige schoenen moet hier opletten voor de losse stenen. Aangekomen in de Bergstraat. Langs de gevels liggen bijna dagelijks vuilniszakken. Mooi hè, zo vlak bij de Grote Markt.

09.00 u: Op kantoor. De deur staat open. Soms kan ik niets zeggen door de telefoon, vanwege een ambulance of politiewagen die per se via de Bergstraat naar boven wil. Maar het is een smalle éénrichtingstraat en niemand kan plaats maken. Waarom dan de sirene aanzetten?

13.00 u: Lunchen. Op weg naar de Delhaize via de Grasmarkt word ik ettelijke keren door bedelaars aangeklampt. Op de hoek van de Heuvelstraat zit er één met puppy's of kleine konijntjes met een dronken lodderblik de vertederde voorbijganger te beloeren. Mooi gezicht voor die groepen die daarlangs naar de Grote Markt willen.
Bij de ingang van de Delhaize op de Anspachlaan staat er, gewoontegetrouw, een dame of heer met kind te bedelen. Wat verder liggen er altijd dronken personen op karton en onder dekens hun roes uit te slapen of ruzie te maken. Natuurlijk zijn de honden ook van de partij. Van de Delhaize naar mijn appartement. Honderd meter misschien, maar ik moet oppassen dat ik niet over een bedelaar val die zich in het midden van de stoep heeft geposteerd. Ondertussen staan, liggen of zitten de bedelende habitués van jaren ook nog links en rechts van de stoep.
Gelukkig herinnert de politie van Brussel ons nog aan haar bestaan met haar sirenes.

18.00 u: Na het werk tijd voor een drankje op een terras. Na enkele bedelende zigeunerinnen met kinderen te hebben genegeerd een mooi plaatsje gevonden. Jammer genoeg worden de rust en de aangename omgeving verstoord door straatmuzikanten met bedelende jongetjes die de terrassen afschuimen.

18.30 u: Nog vlug naar de slager in de Sint-Katelijnestraat. Op de terugweg via de GB/Carrefour in de Hallenstraat komt me een walm van urine en stront tegemoet. Had ik moeten weten, zo uitzonderlijk is dat niet.

20.00 u: Weer thuis op de Anspachlaan. De meeste van de habitué-bedelaars zijn weg. Ze hebben waarschijnlijk hun uren voor vandaag gewerkt. Het is zomer, dus staan de ramen open. Jammer van de sirenes nu en dan. Er is geen verkeer meer eigenlijk, waar zijn die dan voor nodig?

Oei, geen geluk. Aan de overkant heeft zich, zoals elke avond, een straatmuzikant genesteld die constant twee minuutjes de tune van The Godfather speelt en dan twee minuten een beetje Eine kleine Nachtmusik. Vals, dat wel. Dus ramen maar weer dicht of ik word horendol. Vandaag heb ik echt geen zin om voor het slapengaan (dus rond twaalf of één uur) weer naar beneden te gaan en hem te vragen op te houden. Dus zijn oordopjes de oplossing. Heb het ook al opgegeven de politie te vragen langs te komen. Niet dat ze het niet willen, hoor, maar het is voor hen maar een futiliteit - bovendien, misschien komen ze dan wel met de sirene aan.

24.00 u: In bed wat aan het lezen. Dankzij mijn oordopjes hoor ik de muzikant niet meer en onze vrienden van de politie/brandweer/ambulance alleen in de verte. En ik moet bekennen, de laatste tijd heb ik toch wel wat geluk ook. Er zijn geen kampioenschappen die regelmatig aanleiding geven tot jubeloptochten met auto's/motoren tot halverwege de nacht. Het leven kan dan toch nog mooi zijn.

Conclusie: Ik vind het centrum van Brussel nog altijd de moeite waard en aangenaam en weet zeer goed dat leven in een grootstad negatieve aspecten heeft, die ik ook accepteer. Regels zijn er echter voor iedereen en respect voor de bewoners mag toch ook, en als dat niet gebeurt moet er toch een respons zijn. Van burgers tegenover elkaar en tegenover de overheid. Maarook vice versa. Ik was bijvoorbeeld deze zomer in Parijs, Rome, Bilbao, San Sebastián en Nairobi. Die steden slagen er wél in hun centrum proper en relatief bedelaarsvrij te houden. Waarom kan dat in Brussel niet? Telkens als ik terugkom na een reis ben ik gewoon beschaamd dat alles er zo vuil bij ligt! Verloedering van onze mooie stad kan toch geen optie zijn.

Burgers en dames en heren politici: er is veel werk te doen!

Met Brusselse groeten,
Luc Deckers
1000 Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni