De gedroomde stad in beeld

Tuur De Moor
© Brussel Deze Week
07/05/2012
Het Civa stelt de komende weken een selectie van zijn indrukwekkende Brusselse collectie tentoon. De bezoeker ontdekt hoe deze stad de turbulente twintigste eeuw overleefde, nu eens als voortrekker, dan weer als meeloper. Jammer dat de tentoonstelling maar een maand loopt.

D e tentoonstelling in het Civa (Centre International pour la Ville, l'Architecture et le Paysage) toont in een dertigtal panelen met plattegronden, ontwerpen en foto's de turbulente evolutie van de Brusselse stedenbouw.

Het eerste paneel refereert aan twee markante gebeurtenissen in 1910. Het stadsbestuur deelt zijn inwoners in dat jaar mee dat Brussel een treinverbinding tussen het noordelijke en het zuidelijke kopstation plant. De inwoners kunnen protest aantekenen of kritiek formuleren bij de stedelijke administratie, toen nog in de Lombardstraat.

Wereldtentoonstelling
1910 was ook het jaar van de wereldtentoonstelling in en om Ter Kamerenbos en -abdij. Dertien miljoen bezoekers vonden hun gading op maar liefst negentig hectaren, volgebouwd met paviljoenen, feestzalen en promenades. Waar nu de campus Solbosch ligt, was destijds de hoofdingang, aan wat toen nog de Natiënlaan heette, en nu de Frank­lin Rooseveltlaan is. Op een gedetailleerde tekening kun je zien waarin de aristocratie en bourgeoisie zoal geïnteresseerd waren. Er was bijvoorbeeld een paviljoen voor feminiene kunsten, en ook wapenfabrikant FN Herstal had een stand.

In 1935 ontving Brussel de beau monde van het toenmalige wereld­toneel opnieuw, ditmaal op de Heizelvlakte. Alles was nog net iets megalomaner dan in 1910, maar we zien ook dat er plots veel meer landen vertegenwoordigd zijn.

De geschiedenis van de Brusselse universiteit komt ook aan bod. De Solbosch-campus, die in 1928 gebouwd werd op de grotendeels platgesmeten terreinen van de wereldtentoonstelling van 1910, kon op deze plek eind jaren 1960 niet meer bijbouwen, waardoor zowel de VUB als de ULB uitbreidde naar het Oefenplein. De betonnen gebouwen die daar werden opgetrokken, doen denken aan een gestrand schip. Ze zijn schreeuwerige getuigen van de functionalistische bouwprojecten uit die tijd. Alleen het rectoraat, van de hand van de Antwerpse architect Renaat Braem, getuigt van enige visie. De plattegrond van dit smalle, elliptische gebouw doet denken aan de doorsnede van een insect. Deze organische aanpak was wel een héél letterlijke reactie op het omnipresente functionalisme van die dagen.

Tuinwijken
Begin jaren 1920 werden tuinwijken plots heel populair. Ze situeerden zich meestal aan het eind van tramlijnen en werden als ideaaltypes voor de moderne stad naar voren geschoven. De stijl kon variëren van het voorbeeld van de Engelse cottages - zoals de fermettes of pastoriewoningen nu - tot modernistisch. De hele evolutie verontrustte de bourgeoisie en voedde de vrees voor een 'rode gordel' rond de stad.

Enkele van deze tuinwijken worden op de tentoonstelling extra belicht, zoals de projecten Floréal en Le Logis van de gelijknamige coöperatieve verenigingen in Watermaal-Bosvoorde.

In 1929 zorgde de modernistische architect Victor Bourgeois met een revolutionair plan voor heel wat animo. Hij had plannen voor een internationaal treinstation. De schetsen voor dit project ogen visionair en lijken onwerkelijk. Zijn speelse collages zetten aan tot dromen. Bourgeois tekende sporen in drie verschillende richtingen, waardoor de plattegrond de vorm van een triangel krijgt.

Centralisering
Ook Stanislas Jasinski was sterk beïnvloed door het vooruitgangs­geloof en het modernisme. Onder invloed van Le Corbusier - die de klassieke straat als 'een onbruikbaar orgaan' zag - stelde hij omstreeks 1930 voor om langs de Anspachlaan een administratieve kantoorwijk te bouwen, "een promenade waar men via de takken van de bomen massa's gigantische kristallen kan waarnemen."

Die ideeën voor een adminis­tratieve centralisering lieten Brussel de daaropvolgende decennia niet meer los. In 1938 bedacht Pierre Meewis een soort dubbele congreszuil. Het ontwerp, dat overigens nooit gerealiseerd zou worden, kun je zien als een uitdrukking van een architectuurbeweging die onder invloed van een opflakkerend nationalisme een 'terugkeer naar de orde' voorstelde.

Talrijke andere voorstellen voor centralisering van de Brusselse bureaucratie bleven dode letter, tot in 1973 uiteindelijk het faraonische Rijksadministratief Centrum werd geopend. Onder invloed van de federalisering werd dit logge bouwwerk in 2001 aan projectontwikkelaars verkocht.
Ondertussen werd de noord-zuidverbinding gegraven en kreeg de buurt rond het Centraal Station stilaan het steriele karakter dat ze nu nog altijd heeft. De volkswijken rond de kathedraal werden stuk voor stuk gesloopt, de hieraan gelieerde trauma's staan in het collectieve geheugen gegrift.
Expo 58 luidde een nieuw tijdperk in. De Expo is bij het brede publiek genoegzaam bekend, maar het was ook de periode waarin men autosnelwegen als trechters in de binnenstad liet uitmonden. De auto was koning, stadspleinen had men beter 'stadsparkings' gedoopt. En toch... op prenten heeft het iets nostalgisch.

In de jaren zestig van vorige eeuw dacht men druk na over de Noordwijk. Het plan werd geopperd om de twee belangrijkste verkeersassen die Brussel aandoen, in het midden van de stad te doen kruisen, onder een plateau van vijftien meter hoog en met daarop acht identieke torens van honderd meter. De prenten doen lachen en huiveren tegelijkertijd.

Ook de link met het heden wordt niet vergeten. De plannen van Christian de Portzamparc voor de nieuwe Wetstraat blijven niet onbesproken, zoals dat ook bij heel wat projecten in het verleden het geval was.

Nog tot en met 17 mei in het Civa, Kluisstraat 55, 1050 Elsene, gratis. Dinsdag tot en met vrijdag van 12 tot 18 uur, zaterdag en zondag van 10.30 tot 18 uur

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni