De fietsende filosoof over 'sport als levenskunst'

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
26/11/2010
Kan zweten op de fiets en hijgen in het Warandepark levenskunst heten? Volgens VUB-filosoof en sportfanaat Marc Van den Bossche wel. Wie een gezonde aandacht schenkt aan zijn lichaam, is goed bezig. Wie daarbij levenskwaliteit boven competitiedrang en obsessie voor tussentijden stelt, nog beter.

Marc Van den Bossche is doctor en hoofddocent aan de VUB, maar publiceert behalve filosofische teksten ook over sport, getuige zijn eerdere boek Wielrennen (2005) en zijn stukken in Sporta Magazine en Trouw.

Dat 'dubbelleven' leidt hij al lang. Van den Bossche deed aan atletiek tot zijn 23ste, en werkte voor zijn eerste baan bij de toenmalige BRT midden jaren 1980 mee aan reeksen als 'Meesters van de westerse filosofie'. Bij de krant De Morgen werd hij aangeworven als atletiek­medewerker. De 20 km door Brussel van 1987 was zijn eerste opdracht, maar toen hoofd­redacteur Paul Goossens boven zijn interview met Bob Verbeeck, Europees kampioen op de 3.000 meter indoor, een titel zag staan die het over de zin van het leven had, kreeg Van den Bossche een vast contract en belandde hij via de algemene redactie op de cultuurredactie. Een zwaar ongeval in 1989, waarbij hij een tijdlang in coma lag, betekende een keerpunt.

"Voor mijn ongeval had ik een tijdje niet echt als een sportman geleefd: zwaar roken, veel werken, weinig rusten, graag een glas wijn drinken," vertelt Marc Van den Bossche. "Na zo'n ongeval waardoor je een tijd tussen leven en dood zweeft, vraag je je natuurlijk af waarmee je bezig bent geweest. Ik voelde ook dat ik veranderd was. Fysiek, maar ook psychisch. Ik was dertig kilo verzwaard, gevoelig voor negatieve stemmingen, slapeloos en vermoeid. De zin om nog gedreven met journalistiek bezig te zijn, was weg. Het heeft een tijdje geduurd voor ik mijn leven weer op de rails had. Dat gebeurde dankzij mijn academische carrière, maar omdat ik daardoor weer even hard was beginnen werken als vroeger, voelde ik dat het anders moest. Tijdens een congres in San Diego ontdekte ik toevallig powerwalking, en toen ik snellere banden kocht voor mijn fiets, begon ik ook steeds harder te fietsen. Al snel merkte ik dat ik me steeds beter begon te voelen, en dat die lichamelijkheid mijn denken ten goede kwam."

U geeft in uw boek met zoveel woorden toe dat u inspanningsverslaafd bent.
Marc Van den Bossche: "Dat zal ik niet ontkennen, en ik ben daarin niet alleen. Heel veel duursporters hebben die ervaring. Gisteravond kreeg ik nog een mailtje van een collega uit Gent die het hele eerste hoofdstuk, dat daarover gaat, perfect herkende. De wetenschap heeft aangetoond welke stoffen in onze hersenen daarvoor verantwoordelijk zijn. Daarmee zeg ik niet dat alle sporters verslaafd zijn. Maar er zijn genoeg voorbeelden van topsporters bij wie het is misgelopen omdat de ene verslaving een andere voortbracht. Als topsporters een punt zetten achter hun carrière, moeten ze langzaam afbouwen. Daar zouden ze goed bij begeleid moeten worden."

Maar we zouden het hebben over sport als levenskunst, de titel en het onderwerp van uw boek.
Van den Bossche: "Ik moet toegeven dat ik vroeger ook een prestatiebeest was dat altijd beter wilde, en obsessief de cijfers en de tijden in de gaten hield. Maar op den duur vraag je je toch af wat je wilt bewijzen. Mijn carrière als prof is wat mijn leven vorm en betekenis geeft. Ik heb het niet nodig een marathon in minder dan vier uur te lopen. In mijn doctoraat Kritiek van de technische rede had ik het al gehad over de invloed van de techniek op ons denken, en over onze obsessie om alles te willen meten en te objectiveren in getallen. Ik zag in dat dat ook in de sport gebeurt. Voor topsporters is dat begrijpelijk, maar waarom zouden wij als recreatieve sporters wakker liggen van tijden, in plaats van te genieten van de voorbereiding en de beleving? Zo kan sport een manier van leven worden."

De verhouding tussen onze geest en ons lichaam zit al eeuwenlang scheef.
Van den Bossche: "Het primaat van de rede op het lichaam is inderdaad al heel oud. In de moderne tijd is ons lichaam bovendien afgestemd geraakt op technische artefacten. We nemen overal de lift en gaan met de auto naar de bakker. Terwijl je met lopen en fietsen automatisch momenten van rust creëert: weg gsm, weg internet. Met de fiets op de rollen naar de Zesde en de Negende van Beethoven luisteren is mijn vorm van meditatie."

Ook in de filosofie is het lichaam vaak afwezig.
Van den Bossche: "Onze traditie is er een waarin de mens als rationeel wezen wordt beschouwd. Enkele filosofen, onder wie Nietzsche en Foucault, maakten daar serieuze kanttekeningen bij. Omdat het rationele ook als 'typisch mannelijk' werd beschouwd, is vooral het feminisme tegen die valse hiërarchie in opstand gekomen met een pleidooi voor lichamelijkheid en emotie. Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Die bijna politieke boodschap wordt nu ook ondersteund door de neurowetenschappen, die aantonen dat we eerst lichamelijk reageren en pas in tweede instantie rationeel."


"Ook evolutionair zijn er argumenten genoeg. Lees het schitterende boek De geboren renner, waarin Christopher McDougall beschrijft hoe de Mexicaanse Tarahumara-indianen nog altijd kunnen lopen als de jagers-verzamelaars die onze verre voorouders waren."

U omschrijft 'levenskunst' niet precies. We krijgen geen te-doen-lijstje mee, maar moeten zelf de maat vinden.
Van den Bossche: "Dat is de boodschap van de oude Grieken. De dialoog aangaan met je lichaam, je verlangens en behoeften, en dan kijken wat je nodig hebt. Dat kan bijvoorbeeld ook yoga zijn. Experts die zeggen wat je moet doen en hoe vaak, zijn handig, maar je moet zelf je weg vinden. En vooral: gewoontes creë­ren. Zo vermijd je dat sporten een opdracht wordt."

Hoe zit het met het 'sportbeleid' aan de VUB?
Van den Bossche: "Zeker niet slecht. Er zijn initiatieven in verband met fietsen naar het werk, er is een fietsatelier op de campus. Onze rector, Paul De Knop, die van de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie komt, is daar gevoelig voor. Toen ik vorig jaar het initiatief nam om mee te doen aan de 1.000 kilometer van Kom op tegen Kanker, heeft hij daar enthousiast aan meegewerkt."

U fietst regelmatig van uw woonplaats Dendermonde naar de VUB: dat is niet over de hele lengte een plezierreis.
Van den Bossche: "Alles gaat goed tot je aan de Van Praetbrug komt. Daar bots je op een muur. Vanaf de Lambermontlaan wordt het waaghalzerij in een heksenketel. Onze steden zijn absoluut verkeerd gebouwd, en dat zegt ook iets over de plaats van sport in onze maatschappij."


---------------------------

Marc Van den Bossche, Sport als levenskunst, uitg. Lemniscaat, 167 blz., 19,95 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni